Zondag 6 september 2020
23ste zondag door het jaar – A
Ezechiël 33:7-9 en
Romeinen13:8-10 en
Matteüs 18:15-20
Het evangelie van vandaag is een ervaringsbericht uit de jonge kerk, die veertig, vijftig jaar na de dood van Jezus, in een crisissituatie terecht is gekomen. Er ontstond onenigheid, zoals dat in elke gemeenschap kan gebeuren. We zijn het vaak niet eens met elkaar. En als iemand de fout is ingegaan, hoe ga je daar dan mee om? En wat, als iemand fundamenteel scheef zit, hoe ga je dan om met zo’n situatie Hoe kom je een stap verder zodat we weer bij elkaar gebracht worden en weer één zijn?
In de tijd van Jezus, en in de tijd van de jonge kerk, die in haar gelederen de menselijke tekorten sterker begon te ervaren, hadden velen te kampen met een toenemende verdeeldheid. Een verdeeldheid die, als het om een gelovige gemeenschap gaat, ook in onze tijd, nog steeds hoog op onze agenda staat. Hoe gaan we met elkaar om, en zeker ook met mensen die zeggen te geloven?
En daarmee hebben we vandaag te maken met een indringende tekst. ‘Als uw broeder u iets misdoet, ga dan naar hem toe’” Wie, ik? Ik ben gekke Gerrit niet! Als de ander fout is geweest, behoort hij bij mij te komen! Ik doe al genoeg, als ik hem vergeef! Moet de beledigde naar de belediger? Misschien is dat acceptabel voor heiligen, maar niet voor mensen van vlees en bloed! Maar goed, ik ga naar hem toe. En wat dan? ‘Bespreek het onder vier ogen!’ Nou wordt-ie helemaal mooi! Heeft hij mij in het openbaar beledigd, en moet ik hem nu onder vier ogen vergeven? Die komt er gemakkelijk af! Zeker net doen alsof er niets gebeurd is! Nee, dat regelen we bij óns anders: oog om oog en tand om tand! Misschien niet goed te praten, maar je bent gek als je over je heen laat lopen!
Toch is er Iemand geweest die gek genoeg was om over zich heen te laten lopen. Die als eerste naar Zacheus is gegaan en naar de vrouw bij de bron. Bij Jezus ging het niet zozeer om gerechtigheid als wel om barmhartigheid. Dat was voor hem de maatstaf. De hoogmoedige blijft halverwege steken. De barmhartige krijgt mensen over de streep. Daarom reageert Jezus niet primair met zijn verstand, maar met zijn hart. Zo wist Hij bruggen te slaan. Dat was zijn kracht. Hij stelde zich kwetsbaar op, zocht altijd naar nieuwe ongekende mogelijkheden.
Dat is wat Jezus ook van ons vraagt. Naar begaanbare wegen blijven zoeken, ook als het wegen zijn die onze moderne wereld niet meer kent. Als volgeling van Hem moet je verder durven gaan dan wie ook. Betekent dat heel de wereld onze vriend moet worden? Natuurlijk niet, soms kan de liefde zelfs vragen dat je uit elkaars buurt blijft, voor altijd ook na de corona op anderhalve meter, of liever op grote afstand, omdat het soms heel veel pijn kan doen. Maar het gaat er om dat je niemand afschrijft, anderen doodverklaart. Als je dat doet, dan heb je een broeder of zuster gewonnen.
Wat doen wij? Laten we niet over ons heenlopen? Gaat het ook bij ons om uitschakelen en elimineren van mensen voor dat ze dat met ons doen? Of handelen we in de Geest van God? Ik denk dat alleen die weg begaanbaar is en tot vrede leidt. Gerechtigheid door barmhartigheid. Dan neem je ‘t op tegen de krachten van de dood. Dan wordt je begaanbare weg de weg naar God en de weg naar elkaar, de weg naar een bewoonbare wereld voor iedereen. Maar let u eens op de volgorde die Jezus ons vandaag aanwijst. Hij begint met de broederlijke/zusterlijke vermaning onder vier ogen. Elk mens heeft blijkbaar recht op een privé-benadering.
Strooi niet rond wat er gebeurd is, wat er is misgegaan, hoe hij of zij gezondigd heeft. Probeer daardoor de band met hem of haar te bewaren of te herstellen. Respecteer zijn persoon, wijs hem niet af. ‘Wijs elkaar terecht onder vier ogen’. Dat is het beginpunt van Jezus. Wij volgen vaak de andere weg. Wij beginnen bij de gemeenschap: als iemand de fout is in gegaan, mag en zal iedereen dat ook weten! De roddelmachine komt op gang. De persoon in kwestie voelt hoe er over hem of haar wordt geroddeld en gekletst. Zijn omgeving bevriest. Iedereen krijgt het te horen, behalve de persoon over wie het gaat.
Dat is wat Jezus ons in het evangelie vraagt: blijf naar begaanbare wegen zoeken, schrijf elkaar niet te snel af. Denk niet te gauw dat wegen naar de ander maar doodlopende wegen zijn. Wij leven in een wereld waar het er om gaat dat we de ander uitschakelen en elimineren voordat ze dat met ons doen. Vertrekken vanuit de maatstaven van de wereld betekent: verharding van standpunten, uitsluiten, soms letterlijk de dood van mensen wensen.
Jezus wijst ons een andere meer begaanbare weg: de weg van de vergeving, de weg van de minste durven zijn. ‘Horen, zien en zwijgen’ staat tegenover ‘elkaar onder vier ogen de waarheid durven zeggen’. Maar niet door de beledigde uit te hangen, maar met de intentie de ander weer op de been te krijgen en op de been te houden.
Als laatste stap om tot vergeving te komen noemt Jezus het gemeenschappelijk gebed. De volledige oplossing van een conflict is niet gelegen in een broederlijke of zusterlijke vermaning, of verregaande dialoog, maar in het gebed van de gemeenschap. Alleen de Vader in de hemel kan alle conflicten oplossen. Het laatste woord is nooit de straf, maar het bidden voor elkaar. Waar er twee of meer in Jezus’ naam samen zijn, daar is de Hij zélf aanwezig. Dan zal Jezus, en Hij alleen, de maatstaf worden van al ons doen en handelen. Hij is de Enige die echt leeft vanuit de liefde en daarom is Hij alleen in staat om alles met de mantel van Zijn liefde te bedekken.
Ook in de eerste lezing gaat het over hoe je omgaat met vergeving. De profeet Ezechiël maakt, in 587 voor Christus, de ondergang van Jeruzalem mee. Hij ziet dit aankomen en waarschuwt het volk. Als het volk wordt weggevoerd in ballingschap schuwt hij niet om wat verkeerd is boven tafel te krijgen. Ezechiël benoemt die ook. ‘Als jíj je mond niet opendoet, zal ik dat doen!’ Hij daagt het volk uit schuld te bekennen en zich te bekeren, zich om te keren naar God toe. Een boosdoener moet je niet aan zijn lot overlaten en er het zwijgen toe doen. Ook degene die in de fout gaat moet serieus genomen worden. Zwijgen uit berusting of angst kan er niet bij zijn. Sterker nog dan de evangelielezing laat de eerste lezing zien hoe belangrijk het is je naaste aan te spreken als hij de mist in gaat. Anderzijds wijst de profeet Ezechiël ook op nieuwe kansen om hem of haar te behoeden tegen fatalisme.
De sleutel tot alle vergeving ligt bij de Vader. Dat woord ‘Vader’ gebruikt de evangelist Matteüs maar liefst 45 maal in zijn evangelie. Zo ziet Hij de mensheid: alle broeders en zusters verzameld rond een en dezelfde Vader! Hij is het die vergeeft waar het mis is gegaan. Maar Hij bindt er wel een voorwaarde aan. Dat bidden we dagelijks in het Onze Vader: vergeef ons onze schuld, zoals wij vergeven aan onze schuldenaren. Aan de vergeving door God, gaat het vergeven van elkaar vooraf. Niet door schuld te kleineren of weg te praten, maar te benoemen. Liefst onder vier ogen! Wat kunnen we veel van de lezingen van vanmorgen leren rond de vraag hoe wij zelf in ons eigen leven omgaan met ‘schuld, boete en vergeving’ En dat zeker ook in onze eigen geloofsgemeenschap.
Ambro Bakker s.m.a.
deken van Amsterdam
locaties H.Augustinus en De Goede Herder