Het is nog maar kort geleden – het was in 2012 – dat het klooster van de karmelieten werd overgedragen aan de nieuw eigenaar, de Titus Brandsmaparochie. In de brochure, die bij gelegenheid van die overdracht is uitgegeven, lees ik: “Daarmee kwam een tamelijk triest einde aan de 57 jarige geschiedenis van de Karmel in Amstelveen”. Een rekensommetje leert ons dat de karmelieten zich hier dus in 1955 vestigden. De eerste Karmelparochie werd in 1957 opgericht. Daarna werden het in 1965 en 1990 respectievelijk de Thabor – en de Titus Brandsmaparochie. Ik ga u verder niet vermoeien met jaartallen. Wél wil ik op dit moment graag zeggen dat de ongeveer 80 karmelieten en karmelietessen die hier gewoond, gewerkt en gebeden hebben, van grote betekenis zijn geweest voor talloze gelovigen in Amstelveen en de wijdere regio, dus voor velen in het bisdom Haarlem-Amsterdam. Ik weet dat allereerst de bisschop en diens staf, maar heel zeker ook het parochiebestuur en velen in deze stad de paters en zusters zeer erkentelijk zijn voor hun trouwe inzet. Momenteel zijn er nog twee paters hier woonachtig. Cees Bartels, die ernstig ziek in het AMC is opgenomen; en Tom Buitendijk, de moderator van de nieuwe R.K. Parochie Amstelland. Beiden hebben tot op vandaag de spiritualiteit van de Karmel in het Centrum voor Spiritualiteit onder de naam Raakpunt willen delen met parochianen en met in de Karmelspiritualiteit geïnteresseerden . Ik ben beiden daarvoor zeer dankbaar. Met name Tom Buitendijk, die zich bereid heeft verklaard zijn pastorale diensten, zijn pastorale kwaliteiten en zijn bestuurlijke bekwaamheden voor de komende tijd aan te bieden aan de nieuwe parochie. Ik wens hem graag een gezegende en vruchtbare tijd toe.
Met de oprichting van de grote fusieparochie komt een einde aan de door het bisdom aan de Karmel toevertrouwde parochie Titus Brandsma. Weliswaar blijft de geloofsgemeenschap hier bestaan; maar ze valt niet meer onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Karmelprovincie. Die verantwoordelijkheid wordt vanaf nu gedragen door het bisdom, al is er – ik herhaal het – nog wél een karmeliet werkzaam als pastoor, moderator zo u wilt. Wij staan hem, dat verheel ik niet, slechts node af in een tijd dat ook wij als Nederlandse Karmel te maken hebben met toenemende krimp en vergrijzing.
Nu de geschiedenis is gegaan zoals ze is gegaan en gaat zoals ze gaat, wil ik namens mijn medebroeders en zusters u allen van harte geluk wensen met de ingezette ontwikkeling: één parochie worden. Ik besef dat het hierbij om meer gaat dan slechts een formeel-juridische aangelegenheid. Het gaat allereerst om gelovige mensen, die in onze tijd levende stenen van de kerk willen en moeten zijn en zo een levende gemeenschap willen vormen, ten dienste mensen en om het Koninkrijk van God te helpen opbouwen. Een koninkrijk dat in de karmelitaanse traditie allereerst stoelt op een biddende aandacht voor en omgang met de heilige Schrift, door de karmelieten persoonlijk én als leden van de communiteiten gezamenlijk; daaruit voorkomend is in de traditie van de Karmel hartstocht voor gerechtigheid een centraal gegeven; aandacht ook voor de minstens en ‘niet-gezienen’; in Bijbelse taal: ‘de gebogenen’; het zijn de mensen die gebogen door het leven moeten gaan – gebogen, omdat ze onderdrukt door hogere machten niet vrij kunnen ademhalen en niet rechtop kunnen leven; terwijl ze toch geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, om op God te gaan gelijken; en van groot belang bij de Karmel is de gelijkwaardigheid tussen vrouwen en mannen. Dat aan dat alles in onze wereld geweld wordt aangedaan, wie zal het kunnen ontkennen? Om die idealen in ons levend te houden en te realiseren, is heel wat nodig. Niet in het minst bezinning van iedereen, vervolgens vertrouwen, geestkracht, creativiteit, volharding. Ik wens u dat alles van harte toe nu de Karmelparochie als zodanig is opgehouden te bestaan en de geloofsgemeenschap van de Titus Brandsma Parochie is opgegaan in een groter verband.
Moge leven en werken van de patroon van deze geloofsgemeenschap, de zalige Titus Brandsma, u allen tot inspiratie zijn op de ingeslagen weg. Moge het licht dat hem verlichtte tijdens zijn leven, ook en juist in donkere en moeilijke omstandigheden, ook u allen verlichten op de weg die u bent ingeslagen. Ik wil u om de inspiratie en het vuur van Titus levend te houden nu graag deze brandende kaars overhandigen. Behoed de vlam, koester haar warmte; moge ze verwarmen wat verkild dreigt te geraken.
Pater Jan Brouns OCarm
prior provinciaal van de Nederlandse Karmel.