zaterdag 16 juli, zondag 17 juli 2016
16e zondag door het jaar – C
Genesis 18:1-10a en Lucas 10:38-42
Het is vakantietijd: een tijd van loskomen van wat ons dagelijks bezighoudt. Een tijd ook van ontmoeten. Mensen opzoeken die je misschien langt niet gezien hebt en ook mensen tegenkomen die nog helemaal nieuw voor je zijn. Een tijd waarin het woord ‘gastvrijheid’ centraal staat. Je maakt vrienden tijdens je vakantie, in het buitenland, of in Nederland op de camping. Maar als de vakantie voorbij is verdwijnen ‘de vrienden’ weer gauw uit je gezichtsveld en ga je over tot de orde van de dag.
Wonderlijk dat we in de vakantietijd wat gemakkelijker mensen binnenlaten. Je wordt wat gastvrijer. Onverplichte dienstbaarheid, los van betaling, los van enige bijbedoeling, zomaar een ander bij je binnen laten komen. Vakantie – we worden wat losser en gastvrijer. Er kan meer dan in het gewone leven. Maar het onthaasten zijn we snel weer kwijt, als we terug zijn van vakantie! Dan is het niet slow down, maar hurry quick quick quick.
In het verhaal van vandaag schiet Jezus weer eens midden in de roos. Een verhaal over gastvrijheid. De ‘luie Maria’ wordt tegenover de ‘actieve Martha’ geplaatst. En vele predikanten worstelen daarmee. Want al vindt iedereen dat Maria het beste deel heeft gekozen: er moet toch ook gewerkt worden! Ik ken een predikant, die daar wat op gevonden heeft. Hij spaart de kool en de geit. Hij begint zijn uitleg met: ‘Heer, laat ons Maria zijn’, en hij eindigt zijn betoog met: ‘Heer, laat ons Maria/Martha zijn’. En daarmee is blijkbaar het probleem opgelost!
Maar het evangelie gaat nooit over anderen, maar gaat altijd over onszelf. Wijzelf spelen een hoofdrol in dit verhaal. Het evangelie gaat over mensen bij wie je binnenkomt en die al of geen tijd voor je hebben. Over mensen die rustig hun stofzuiger op de trap laten staan, als je onverwacht op bezoek komt, en die dan gezellig bij je komen zitten. De Martha’s zullen eerst het werk, waar ze mee bezig zijn, afmaken. Dat hebben ze nu eenmaal in hun hoofd. Natuurlijk, ze zijn best vriendelijk, maar intussen blijven ze zuigen en stoffen en laten jou een groot gedeelte van de tijd alleen in de kamer achter.
En als het om kinderen gaat: waarmee zou een kind het meest geholpen zijn? Een dure fiets die het van de ouders krijgt, of een dure pop, of zou het kind meer hebben aan een moeder die tijd heeft om naar hem of haar te luisteren en een vader die tijd neemt voor zijn kind en zijn of haar verhalen. Hoe vaak roepen kinderen niet, zittend temidden van een hoop en peperduur speelgoed: ‘mam, luister nou even!’ En trouwens: elk mens heeft behoefte aan mensen die naar je luisteren. Daarom is het evangelie een protest tegen de voorrang van het activisme in ons leven. We zijn allemaal van die doeners. We moeten altijd iets om handen hebben. Stil zitten kunnen we nauwelijks. En er moest dan ook een Nederlands Songfestivallied komen met de uitdagende titel ‘Slow down’. Probeer in je leven je wat te onthaasten. Morgen is er weer een dag!
In de reclamewereld zijn dingen belangrijker geworden dan mensen. Niet de mens krijgt alle aandacht, maar zijn eten, drinken, kleding, ontspanning, reizen. In de politiek raakt de mens verpletterd tussen de kamwielen van productie en investering. Voor de sociale voorzieningen is de mens een nummer geworden voor de computer. Het persoonlijk contact tussen mensen staat onder zware druk. Voor de mens zelf is er nog nauwelijks tijd. Wel is er alle aandacht voor de dingen van de mens.
Ook zijn er mensen die keihard werken, omdat ze anders het gevoel hebben dat zij hun tijd verkwisten. ‘Verloren tijd’ noemen ze dat. Rust en stilte zijn angstaanjagend voor hen. Ze zijn eigenlijk bang om rust in hun leven toe te laten, want échte rust dwingt mensen tot veranderingen. Leven als Martha is jezelf geen rust gunnen, geen tijd nemen voor jezelf en anderen. Martha’s gastvrijheid is ‘n ontwijkende gastvrijheid. Het luisteren van Maria, die zich aan de voeten van Jezus heeft neergezet, is geen pure luiheid, zij heeft met haar gastvrijheid ook haar hart voor Jezus opengezet. Bij haar heeft Jezus het eerste woord, niet haar huishouden. Bij Maria is Hij wérkelijk te gast! En Jezus waardeert haar houding. Voor Jezus zijn gastvrijheid en onderlinge waardering een bestaansvoorwaarde voor zijn Koninkrijk. Hij neemt gastvrijheid hoog op. Hij zegt: ‘Wie u opneemt, neemt Mij op en Hem die Mij gezonden heeft’. Dat is eigenlijk ook een bevrijdende boodschap voor de miljoenen ontheemden in onze wereld.
In de eerst lezing hoorden we dat Abraham de nomadenwet uitvoert. Hij weet dat wie ‘in Gods naam’ een vreemde opneemt, God zelf opneemt! Overal waar mensen vluchten in smoesjes (de bekende druppel op de gloeiende plaat!) en drukke werkzaamheden, overal waar mensen zich behaaglijk nestelen, daar staan niet alleen mensen, maar ook God zelf in de kou. Elke gastvrijheid is het begin van een nieuw avontuur van God met de mensen. Het woord is aan de bezoeker. Hij wordt de eigenlijke gastheer. Abraham en Maria liggen aan de voeten van de bezoeker en weten te luisteren. Zo wordt het woord van de bezoeker maatstaf in hun leven. Dat deed Maria en daarom kreeg zij de hoogste lofprijzing: ‘Zij heeft het beste deel gekozen’. En Maria waardeerde dat. En Jezus waardeerde Maria. En Martha? Ach, die was al weer aan het stoffen en aan het stofzuigen…
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland