zondag 10 mei 2020
5e zondag van Pasen – A
1 Petrus 2:4-9 en
Johannes 14:1-12
Ambro Bakker s.m.a.
Beste parochianen en alle andere mensen,
van harte wil ik u thuis van harte welkom heten bij deze eucharistieviering in de Goede Herder.
Vandaag is het groot feest, want het is moederdag. Gistermiddag kwam er een vader met zijn dochter van acht bij me aanbellen. De dochter had een gedichtje voor haar moeder uitgekozen, en ze wilde mij dat eerst laten lezen: of ik het ook mooi vond. Ik zei tegen haar: het is voor mij het mooiste gedicht dat ik ooit met Moederdag gehoord heb. Vanmorgen om tien voor zes, terwijl moeder en vader nog in bed lagen, heeft ze gedichtje voorgelezen en daarna bij moeder en vader in bed gekropen. En het is zo mooi dat ik dit gedichtje op Moederdag ook aan u wil doorgeven.
Mama, wilt u even luisteren?
Nee, ik zal niet gaan fluisteren!
Iedereen mag het weten
niemand mag dit feest vergeten.Ik kan wel dansen en wat springen
en het mooiste liedje zingen
mama, hartelijk gefeliciteerd!
Ik heb dit wensje voor u geleerd.En weet u wat ik nu ga doen?
Ik geef u eerst een Moederdag-zoen
en nu vraag ik keurig net:
‘mag ik vanavond wat later naar bed?’
Ik wens u allemaal een goede moederdagviering toe. Wij beginnen de viering vandaag met een kyrielitanie, een gebed om ontferming. En in deze meimaand staat vandaag ook Maria centraal. Voor haar is het ook moederdag. Zij vormt de kern van ons bede om ontferming.
Verkondiging
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Wat zie je dan? Dat spelletje was in mijn tijd, zonder televisie, een heel populair spelletje. Wellicht spelen de kinderen en kleinkinderen dat nog. Maar ook voor de oudere generaties blijft het boeiend, als iemand je dingen laat zien die jij op het eerste gezicht helemaal niet gezien hebt.
Ook Jezus lijkt dit spelletje mee te spelen. Hij zegt vandaag tegen zijn leerlingen: ‘ik zie, ik zie wat jullie (nog) niet zien’. Jezus ziet en ook zijn leerlingen zien. Maar wat verschilt hun manier van kijken. Zij kijken blijkbaar vanuit een andere realiteit. En als Jezus zegt wat Hij ziet en zijn leerlingen niet zien, dan worden de ze onrustig. Waar heeft Hij het eigenlijk over? Het lijkt wel alsof hun Meester al met één been in een andere wereld staat. De leerlingen roepen: ‘Heer, wat ziet U dan, wat wij niet zien?’ En van Jezus krijgen we dan een les die bestaat uit het grote onderscheid tussen woorden als kijken en zien. Het meeste ons ons leven bekijken we wel, maar ‘zien’ we ook waar in ons leven alles omdraait?
Het zijn twee werkwoorden. Kijken en zien, die twee levenshoudingen aanduiden. Kijken heeft voornamelijk te maken met de buitenkant van ons leven. Alle contacten die we met elkaar hebben beginnen met ‘kijken’. Je komt een bekende tegen en je zegt: ‘Wat heb je een leuke jurk aan, heb je een nieuwe bril, lekker weer de laatste dagen, he?’ Als je voor het eerst contact krijgt met nieuwe mensen, dan kijk je allereerst de kat uit de boom. Je houdt je wat op de vlakte. Je laat niet het achterste van je tong zien. Eerst moet je je een beetje veilig thuis voelen. Er moet een sfeer van vertrouwen zijn, dan kom je wel over de brug. Dan durf je iets van jezelf te laten zien. Zien is daarom een stap verder dan kijken.
Jezus leert ons niet naar elkaar te kijken, maar elkaar vooral in de ogen te zien. Aandachtig kijken kan overgaan in in-zien. Zien betekent: door de buitenkant heen kijken. Dat zijn heel kostbare momenten, want dat gebeurt betrekkelijk weinig. Hoe vaak staren we ons niet blind op de buitenkant! Als iemand alsmaar naar je staat te kijken, dan ga je je onbehagelijk voelen. Je vraagt dan: ‘Heb ik soms wat van je aan?’. Of je zegt: ‘Kijk niet zo, ik word er zenuwachtig van’. Bij zien ligt dat heel anders. Als iemand je ziet staan dan vind je dat zalig. Als iemand ‘gezien’ is in de buurt dan heeft dat te maken met genegenheid. De mensen mogen zo iemand zien, met een grote mate van betrokkenheid op de ander.
De binnenkant van je bestaan is uitermate kostbaar en delicaat. Daar schuilen je diepste krachten, je diepste verlangens. Je geeft jezelf niet zomaar bloot. Ons echte leven heeft alles te maken met onze binnenkant, die laat zien we echt zijn. Je Leeft (met een hoofdletter) pas echt op momenten waarop je van binnenuit leeft. Je leeft volop als je de ander echt ontmoet, als het echt klikt. Dat is een goddelijke ervaring! Jezus geeft ons vandaag een les over deze binnenkant van ons leven. Bekijken we elkaar, of zien we elkaar, en zien we God staan, of zeggen we, zoals velen tegenwoordig roepen: als het gaat over geloven, dan bekijken jullie het maar. Zien heeft te maken dat we leren inzien hoe we echt contact kunnen hebben met elkaar en met God.
En als het over ons geloven gaat, wat zien wij eigenlijk nog in ons geloof? Wat geloven wij nu echt? Het lijkt wel alsof elk mens een ander soort geloof heeft. In onze tijd zijn er heel veel mensen die zeggen: ‘nou, ik geloof het wél’, terwijl andere zeggen: ‘ik geloof het wel’. Vader gelooft op zijn manier, moeder op haar manier en de kinderen op hun manier. Het is blijkbaar erg moeilijk om mét elkaar over geloof te praten. Geloven is vaak moeilijk te delen, vaak diep weggestopt in je eigen hart. Iedereen heeft zo zijn eigen zorgen en moeilijkheden, zeker in een tijd als deze, die getekend wordt door spanningen van apocalyptisch geweld. Sinds de coronatijd weten we daar alles van je. Je kijkt niet wat er met onze wereld gebeurt. Nee, je ziet het gewoon gebeuren. En dat leidt tot spanningen, eenzaamheid en soms een gevoel van verlorenheid.
‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’. Wat zien wij nog in ons geloof? In de lezing van vanmorgen komt Thomas opnieuw aan het woord Thomas die er niets van begrijpt: Heer, waar gaat U in Gods naam heen? U zegt dat de weg daarheen bekend is, maar ik zie die weg die U bedoelt in mijn leven nog helemaal niet! Mijn ogen blijven maar kijken naar wat er op Goede Vrijdag met U gebeurde. Ik zie het met U eigenlijk niet meer zo zitten! Thomas is niet ondersteboven van al die verrijzenisverhalen van de leerlingen. En toch: door wie kun je je beter laten overtuigen dan door alle apostelen samen? Dit tot troost van alle predikanten van vanmorgen. Hoe kan ik in 2020 getuigen van de Verrijzenis van Jezus, als Thomas, die met de Heer aan tafel heeft gezeten, het niet eens begrijpt! Daarmee is het beeld van Thomas het beeld van ieder van ons. Ook wij maken veel schokkende dingen mee. Er zitten talloze Thomassen onder de jeugd. Zij horen zoveel op school, op hun werk, voor hen hoeft God eigenlijk niet meer zo. Ze hebben al genoeg meegemaakt! Er zitten voldoende Thomassen onder de bejaarden, mensen die gebukt gaan onder ziekten en sterfgevallen van leeftijdgenoten. Je beste vrienden, je eigen partner, je eigen kind: zie je verdwijnen achter de horizon van het leven.
Soms kan het ineens gebeuren. Zoals de afgelopen week: een man krijgt een hartinfarct en sterft. En zijn vrouw blijft zitten met de vraag: waarom heeft God ons niet één minuutje gegeven om afscheid te kunnen nemen? Wat is één minuut in een mensen-leven? En als God er is, waarom laat Hij het in onze coronatijd flink afweten, Nee, hoor ik velen zeggen: er is téveel verdriet om het bestaan van God zomaar te kunnen aannemen. Ik begrijp mensen die net als Thomas, ook in deze tijd, niet verder kunnen kijken dan de puinhopen van Goede Vrijdag. Paasmorgen ligt voor velen veel te ver. Zij kunnen niet meer geloven in het wonder van de Verrijzenis. Ook wij spreken in onze tijd Thomaswoorden als: ‘God, hoe is uw naam, waar bent U te vinden, geef ons vandaag een teken van liefde?’ We kijken vooral om ons heen, maar zien niet hoe de toekomst uit er zal zien, als er al een toekomst zal zijn. Dan zien we het helemaal niet zitten.
En ook Filippus vraagt aan Jezus hetzelfde: ‘Laat ons de Vader zien’. Jezus zegt: ‘Filippus, wie Mij ziet, ziet de Vader, want de Vader en Ik zijn één! Waar jullie de wereld heiligen (heel maken, beter maken), daar kom je mijn Vader tegen. En inderdaad: wie in God gelooft zal de werken zien die Jezus heeft gedaan. Zo wordt God heel zichtbaar en concreet:
- door niet te blijven geloven in het recht van de sterkste
- door niet te blijven geloven dat oorlog onvermijdelijk is en de vrede onbereikbaar
- door niet te blijven geloven dat haat het in het leven wint van de liefde
- door niet te geloven dat de corona-crisis nooit zal aflopen
- door niet te blijven geloven dat alle menselijke moeite tevergeefs is
en tóch uitloopt op die onontkoombare en verschrikkelijke dood.
Als we ‘ja zeggen’ tegen het leven, zeggen we Ja tegen Gods aanwezigheid in ons midden. En betekent zijn Naam niet: ‘Ik-ben-er-voor-jou, hoe je leven ook soms door elkaar wordt geschud. Laten we in ons leven wat anders leren kijken: en wel met de ogen van Jezus van Nazareth. Dan begin je langzamerhand te ervaren wat Híj heeft gezien en hoe Hij er in zijn leven mee is omgegaan.
Stel je voor: je ziet in Jezus geen wereldleider die de hele wereld wil veroveren, maar wij zien een zoon van een bouwvakker, die drie jaar lang aan de weg timmert, en daarmee de wegwijzer naar God is geworden. Zingen en fluiten (wonderbaarlijke eigenschap van bouwvakkers) is in de nieuwe visie van Jezus toegestaan. En laten we niet blijven zeuren over de bedrijfsleiding, niet telkens vragen naar de bekende weg. De handen moeten uit de mouwen. De vraag naar Gods aanwezigheid kent eigenlijk maar één antwoord: probeer eens ánders naar God, en anders naar elkaar en ook naar ons geloof te kijken, het liefst met de ogen van Jezus van Nazareth, die gevuld zijn van Liefde en Gerechtigheid. Dat wij dan leren zien, zoals Jezus tegen het leven aankeek en ons leert in-zien waar het in het leven om gaat.
Tenslotte: tegenwoordig leven we in een cultuur van anderhalve meter. Een Vlaamse priester stuurde me van de week een mooie foto van de Emmaüsgangers. Ze lopen samen anderhalve meter naast elkaar. En tussen hen in loopt de Verrezen Christus die in tijden van twijfels beiden opnieuw met elkaar en met Hem verbindt: 1,5 meter ruimte voor Jezus in ons midden!
Een slot woord van bemoediging – In de natuur
Lieve mensen thuis,
terwijl wij op de rem staan
gaat de natuur gewoon door.
Bloemen gaan weer bloeien,
vogels zingen in koor.De bomen krijgen weer bloesem,
ze worden weer mooi groen.
De dieren krijgen kleintjes
en wij hoeven niks te doen.Wij zitten binnen,
houden afstand van elkaar.
Terwijl de natuur zich ontpopt,
kijken wij ernaar.Als je dan goed kijkt
en de schoonheid hiervan ziet.
Zijn het kleine wonderen
Waar je naar kijkt en van geniet.Voel de warmte van de zon.
Zie de kracht van de bomen.
De natuur redt zich wel,
zolang wij er niet aankomen.Zolang wij dit respecteren
En het zien als een wonder.
Stil staan bij de schoonheid.
Dan besef je pas: dit is heel bijzonder.Geef het tijd en ruimte
en alles komt weer terug.
De natuur neemt de tijd,
en wij, wij willen soms te vlug.En als we dan weer mogen.
Het leven leven wat we kennen.
Sta er dan wat vaker bij stil
in plaats van er aan voorbij te rennen.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam