zondag 20 maart 2022
Derde zondag Veertigdagentijd – C
Exodus 3:1-8a+13-15,
1 Korintiërs 10:1-6+10-12 en
Lucas 13:1-9
Niet voor niets vertelt Jezus vandaag de parabel van de onvruchtbare vijgenboom, die dankzij de wijngaard nog een jaar de kans krijgt om vruchten te dragen en anders omgehakt te worden. Het beeld van de onvruchtbare vijgenboom dient als een oproep tot bekering. En wij bidden: Heer, geef ons vruchten voort te brengen van boetvaardigheid en waarachtige liefde, want ook in onze tijd blijft bekering blijft noodzakelijk.
Laten we voordat we dieper in het Evangelie ingaan, allereerst eens kijken naar de eerste lezing, genomen uit het boek van de Uittocht. Een prachtige lezing, waarin in sprekende beelden, en krachtige woorden geschilderd wordt wie God eigenlijk is. Het eerste beeld God is dat van het vuur. Vuur, vlammen, ze fascineren bijna iedereen, of je nu jong bent of oud. Vuur heeft bij veel mensen een grote aantrekkingskracht. Vuur kun je associëren met warmte en gezelligheid, maar vuur heeft ook altijd iets van vernietiging. Vaak wordt een gezellig brandend kaars de oorzaak van een uitslaande brand die door de brandweer weer bedwongen moet worden.
In het Oude Testament ziet Mozes wel een heel bijzonder vuur, want het is een vuur dat brandt maar niet verteert. De doornstruik blijft onaangetast, want God is laaiend aanwezig, als een helder vuur waar je je aan kunt warmen, en waar je je ook veilig kunt voelen. Dit vuur wordt geen vernietigende brand, want God maakt niets kapot. God komt ons tegemoet niet als een verzengend vuur, maar als helend vuur. Een indrukwekkend beeld van God waarin wij geloven wie de God van Abraham, Izaäk en Jacob is, wie de God is van Sarah, Rebekka, Rachel en Lea. Van God wordt verteld dat Hij onze ellende ziet, onze jammerklachten hoort, ook ons lijden. God kent ons en wil ons bevrijden.
In deze Veertigdagentijd gaat het in het evangelie vooral over lijden, dood en schuld en later over een vijgenboom die wel of niet omgehakt moet worden. Jezus verzet zich fel tegen de opvatting dat het lijden waar iemand mee te maken krijgt, rechtstreeks voortkomt uit je eigen zondig gedrag. Het lijden is geen straf van God, als een soort vergeldingsmaatregel. Jezus wil deze wijdverbreide gedachtegang corrigeren om de mensen om Hem heen op te roepen om zich open te stellen voor de werkelijke bedoeling van God.
Het evangelie komt met twee concrete voorbeelden over zondebokken. Jezus verdedigt als geen ander elke zondebok. Het is eerste concrete voorbeeld: er is een geweldig ongeluk gebeurd: Iedereen praat erover en is geschokt. Er moet iets verkeerd zijn gegaan bij de bouw van een hoge watertoren. Halverwege de bouw viel de toren om. 18 arbeiders kwamen onder ‘t puin terecht. Wat is er misgegaan tijdens de bouw? Waren de fundamenten te zwak, ondeugdelijk materiaal? Sommigen spreken zelfs van corruptie.
Dat kennen we intussen wel: als er iets verkeerd is gegaan, zoekt iedereen naar de oorzaken daarvan. Er wordt druk gespeculeerd. Iemand heeft de oplossing! Staande op de markt vertelt hij aan iedereen die het maar wil horen: ‘Natuurlijk is het zielig dat er 18 mensen dood zijn. Maar misschien zit er toch een beetje eigen schuld bij. De bouwlieden zullen wel niet brandschoon geweest zijn, nu God hen op deze manier straft!’ Ja, als er iets misgaat, weten wij de reden al. Als je ziek wordt, hoor je de ander denken: had je maar niet moeten roken, drinken, of zo hard moeten werken. Het is het verhaal van alle tijden. Mensen brengen een blinde bij Jezus en vragen: heeft die blinde nou gezondigd of zijn ouders? Want ja, die blindheid moet toch érgens vandaan komen?
Nog steeds zijn wij vaak op zoek naar zondebokken. Kijk, het is verschrikkelijk als je kanker krijgt. Maar daar kun je bijna niets aan doen, zeker als je niet rookt. Anders is het met aids. Dat is toch een straf van God voor zedeloos gedrag? Is aids niet Gods antwoord op een wereld die steeds, steeds gemakkelijker wordt als het over seksualiteit gaat? Zo hebben wij overal een antwoord op. Ze zijn klip en klaar. En we oordelen en veroordelen, zijn voortdurend op zoek naar de zondebokken onder ons.
18 bouwvakkers komen terecht onder het puin, toen de toren van Siloam halverwege de bouw in elkaar stortte. En een ongeluk komt zelden alleen. Want er staat al weer een nieuw bericht op teletekst: Pilatus heeft een groep Galileeërs laten vermoorden op het tempelplein. Overal tumult en een geweldige herrie. Ze werden verdacht van staatsondermijnende activiteiten. Ze zijn vermoord tijdens de offerdienst, zodat hun bloed zich mengde met het bloed van de offerdieren. Weer staat hetzelfde mannetje of vrouwtje – we zouden het zelf kunnen zijn! – op de markt en roept uit: God is rechtvaardig, dus moet het aan de slachtoffers zelf liggen! Jezus staat te kijken. Tot zijn vrienden zegt Hij: die man moet op zijn kop hebben. Hij laat jullie dingen geloven die niet waar zijn. Wij misbruikten vaak het Woord van God om onze eigen theorieën te ondersteunen. Jezus staat geïrriteerd te kijken. Wat denken die mensen wel? Dat zij beter zijn dan die 18 mensen, die onder het puin terecht zijn gekomen? Zijn zij beter dan mensen die bijvoorbeeld aan aids lijden? Ja, natuurlijk, geef de schuld maar aan God. Alsof God al geen medelijden heeft met een vogeltje dat van een dakrand valt.
Niet voor niets horen wij vandaag hoe God zijn naam bekend maakt aan Mozes: Zijn naam betekent: Ik-zal-er-zijn! Dus, ook voor jou! God kiest de kant van mensen en zegt: Ik heb de ellende van mijn volk gezien en ik ga het bevrijden uit de klauwen van de Farao’s.
- God zegt: Ik zal afdalen om hen weg te voeren uit hun verbittering. Ik daal af om het geminachte kind te bevrijden uit de klauwen van zijn opvoeders.
- God zegt: Ik daal af om eenzamen te bevrijden uit de klauwen van hun geïsoleerd bestaan.
- God zegt: Ik daal af om de laagstbetaalden te bevrijden uit de klauwen van de maatschappelijke verdomhoek.
- God zegt: Ik daal af om de ongeneeslijk zieke te troosten en om zijn pijn te verlichten.
- God zegt: Ik daal af om de buitenlanders en vluchtelingen te bevrijden uit doe vreselijke klauwen van de oorlog voerders.
In onze tijd worden wij voortdurend door de massamedia bestookt met berichten over rampen, terreur en oorlog. Een oorlog in Oekraïne? Er zijn over heel de wereld minstens veertig plekken van mensen die elkaar naar het leven staan. Maar daar hebben wij overal een verklaring voor: honger in Afrika, die mensen zijn nog te primitief voor ‘n gezonde economie. Een ruimteschip ontploft: ja, dat was toch een technisch foutje, volgende keer beter… Mijn land is niet groot genoeg blijkbaar, ik snap waarom ze omliggende landen willen binnenvallen en stukken land van een ander naar zich toe willen trekken, terwijl zij zelf al een bijzonder groot land hebben. Maar Jezus zegt: wij zullen op dezelfde wijze in dat geweld omkomen, als wij ons niet bekeren. Waarschijnlijk zou Jezus in onze tijd zeggen: ‘beste mensen, geloof maar niet dat jullie beter zijn dan de mensen om je heen.
- Geloof niet dat alleen de grote fabrieken de schuld zijn van het sterven van bomen, jullie gebruiken allemaal te veel auto’s.
- Geloof niet dat alleen een bepaald land de vrede in gevaar brengt: we stikken bijna allemaal van de gewelddadigheid.
- Geloof me dat de groeiende armoede, ook in ons land, niet alleen gevolg is van een verkeerde politiek, de meesten van ons zijn zelf niet bereid tot echte solidariteit en mededeelzaamheid.
Als we ons niet bekeren, als we ons niet omkeren, worden we allemaal in de wereldcatastrofen van deze tijd betrokken. Jezus vraagt ons op weg te gaan naar een ontwapenende levenshouding. Ik ken een man, die niet wenste onmiddellijk een schuldige aan te wijzen. Hij zegt niet: die boom deugt niet, maar daar zit ook te weinig groeikracht in. Nee, eerlijke mensen stellen vooral vragen aan zichzelf: misschien ben ík er wel de oorzaak van dat mensen om mij heen niet tot bloei komen. Wij hebben geen moeite om de schuldigen aan te wijzen bij een aanrijding, bij het vastlopen van een relatie, bij iemand die niet goed in de groep functioneert. Het is dan toch gemakkelijker om dan de schuldige aan te wijzen. Dat schept duidelijkheid. Dan heb je een zondebok. Althans, dat denk je. Want het is vaak niet zo duidelijk wie werkelijk de schuldige, de oorzaak daarvan is. Wat dat betreft hebben we allemaal boter op ons hoofd! Waarom zijn we dan toch altijd op zoek naar een zondebok?
Een mooie chassidische legende verklaart het evangelie van vanmorgen zo: Toen Abraham eens op een goeie dag voor zijn deur zat, zag hij en oude man uit de woestijn komen. Abraham was een gastvrij mens, ging hem tegemoet en vroeg hem om te blijven overnachten. Toen ze samen gingen eten, zag hij dat de oude man geen dankgebed uitsprak. Toen Abraham vroeg waarom hij dat niet deed, zei de oude man: ‘Uw God is niet mijn God. Ik geloof niet in God. En ik ken Jahwe niet en ik roep zijn naam niet aan.’ Toen werd Abraham boos en joeg de vreemdeling weg, de woestijn in. God sprak echter tot Abraham: ‘Die man is nu 98 jaar oud. Al die tijd heb Ik hem verdragen en hem niet laten omkomen. God zei: Abraham, Ik weet dat hij naar mijn stem niet luistert, maar Ik heb hem mijn genade nooit ontzegd. Hoe durf jij dan je hand naar hem op te heffen en hem weg te jagen, zonder hem ook maar één nacht onderdak te verlenen?’
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Augustinuskerk en Urbanuskerk Ouderkerk aan de Amstel