zaterdag 1 en zondag 2 augustus 2020
50-jarig priesterjubileum
H. Augustinus – Amsterdam-Amstelveen
Geloof (Hebreeën 11:1-12:1)
Hoop (Charles Péguy) en
Liefde (Johannes 15:9-17)
Beste familieleden, vrienden en vriendinnen en parochianen. Op zaterdagavond 1 augustus 1970 werd ik om zeven uur in de Don Boscokerk in Alkmaar door bisschop Zwartkruis priester gewijd. En de dag daarna, op zondag 2 augustus, ging ik in dezelfde kerk om halfelf voor in mijn eerste mis. En nu zijn we 50 jaar verder. Wat is er veel gebeurd in die jaren, en wie had kunnen denken dat na 50 jaar het jubileumfeest in een coronatijd zou plaatsvinden.
Met onze locatieraad hebben we afgesproken dat we mijn 51-jarig jubileum volgend jaar in april of mei 2021 zullen kunnen vieren. Maar vóór die tijd is er ook nog een ander jubileum, en wel ons eigen kinderkoor bestaat ook dit jaar 50 jaar. In december hopen we dit feest, rond kerstmis, te kunnen vieren, samen ook met ons Latijns Parochiekoor.
50 jaar priester. Sommige keuzes bepalen heel je leven. Een dergelijk keuze heb ik gemaakt toen ik, schrik niet, 62 jaar geleden besloot om naar het seminarie te gaan van de paters van de Afrikaanse Missiën in Cadier en Keer. Wist ik toen precies wat ik deed en wist ik toen wat ik nu weet? In die 50 jaar lijkt wel alsof we in een totaal andere wereld en een heel andere kerk terecht zijn gekomen. Intussen heb ik zelf ervaren dat je motieven om priester te worden anders zijn dan je motieven om priester te blijven. En ik denk dat dat ook geldt voor elk huwelijk. Je motieven om met iemand te trouwen zijn anders dan je motieven om bij elkaar te blijven. En ik hoop, in beide gevallen, dat de motieven dieper zijn geworden. Het is voor mij duidelijk: ‘priester zijn is niet zo ‘n kunst, maar priester worden, daar doe je heel je leven over’. Ook diegenen die getrouwd zijn, zijn eigenlijk nooit uitgetrouwd, want trouw aan je partner, trouw aan je priesterwijding, je doet daar heel je leven over. Als je iemand vraagt ‘hoe lang zijn jullie getrouwd’, zou dan ook het juiste antwoord moeten zijn: wanneer, we trouwen nog steeds!
Na 50 jaar kijk ik automatisch terug en denk: wat heb ik ervan gemaakt. Heb ik altijd de juiste keuzes gemaakt? Nou, vergeet dat maar! Onderweg naar God en elkaar zijn er ook duidelijk foutieve en minder goede keuzes aan te wijzen. Het is niet voor niets dat wij elke viering beginnen met elkaar en God om vergeving te vragen. Maar er zijn ook veel momenten waar ik heel erg dankbaar voor ben. Ik vind het nog steeds een fantastische en boeiende weg die ik met Gods volk onderweg mocht en nog steeds mag gaan. Niet altijd een gemakkelijke weg. De kerk van 1970 ziet er in 2020 heel anders uit? Eind jaren zestig, begin jaren zeventig, zijn kerk en wereld op drift geraakt. Het Tweede Vaticaans Concilie net achter de rug, de studentenonlusten die een nieuwe tijd inluidde. Als jongeren zouden we het maken! Duizenden hippies elke nacht in het Vondelpark en slapend op de Dam. En onze boodschap was eenvoudig: ‘All you need is love!’
Wat hadden we grote verwachtingen. Het Concilie had de ramen naar de wereld opengezet. In enkele jaren verdwenen de meeste groot- en kleinseminaries. Heel veel priesterstudenten stapten in dat jaar over naar andere studierichtingen op de universiteit, vooral in Nijmegen en Tilburg. Vooral de menswetenschappen als psychologie, etnologie, en sociologie waren populair. Als priesterstudenten bleven wij slechts met z’n tweeën wonen in dat grote vrijwel lege klooster tot onze priesterwijding. We hebben werkelijk als laatsten het licht uitgedaan. Daarna is het seminarie, waarin we toen woonden, gesloten. Een nieuwe tijd was aangebroken, de veranderingen hadden zich voorgoed ingezet. Deze na-oorlogse ontwikkeling en ontzuiling waren niet meer te stuiten.
We zijn nu 50 jaar verder. Niet alleen de wereld, ook de kerken zijn veranderd, maar voor mij steeds met dezelfde boodschap die in die 50 jaar overeind is gebleven: laat je in je leven maar leiden door de drie kernwoorden: geloof, hoop en liefde. Naast mijn werk als hoofd Godsdienst van de KRO-RKK-radio, en mijn deelname aan veel uiteenlopende besturen, bleef mijn aandacht aan Afrika en ook aan het pastoraat me trekken. Werken in het pastoraat is werken in een spagaat. Ze verwachten dat je als priester vooraan in de kudde loopt, om iedereen de richting te wijzen van geloof, hoop en liefde. Maar eerlijk gezegd, ik ben niet zo ’n vooroploper. Ik voel me het meest thuis áchter in de kudde, te midden van mensen die de richting in hun leven kwijt zijn. Daar voel ik me het best op mijn plaats. Niet op de plek waar duidelijke antwoorden worden gegeven, maar plekken waar ik ook mijn eigen vragen met anderen mag delen.
Ontroerd ben ik door de talloze verhalen van goede en minder goede momenten in het leven van mensen om me heen. Wat heb ik daar toch ontzettend veel van u geleerd! En ik ben dankbaar dat ik met velen in hun leven een eindje mocht en nog steeds mag meelopen. Meer dan eens heb ik ervaren dat de voornaamste plek voor een priester niet ín de kerk is, maar gewoon tussen mensen: Gods volk onderweg. En ik spiegel me daarbij aan Jezus zelf, die vaak in de tempel te vinden was, maar vooral te vinden was op straat, tussen mensen. Vooral tussen hen, die van de weg zijn afgeraakt, of aan de kant gedrukt, onder de voet gelopen. Bij hen ligt Jezus’ eerste zorg (en hopelijk ook de mijne!) Opnieuw ervaar je hoe je, ook als priester, behoefte blijft hebben aan een voortdurende bekering, een voortdurende ommekeer, naar God, naar elkaar en naar jezelf. Nee, nooit is het me zo duidelijk, als in deze tijd waarin we nu leven: priester worden is niet zo’n kunst, priester-worden daar doe je heel je leven over.
Ook in deze spannende coronatijd laat ik mij leiden door geloof, hoop en liefde. Die houden mij op de been. En van deze drie is de liefde nog sterker dan ons geloof. Dat houdt ons bij elkaar. Dat zegt Paulus ook in zijn eerste brief aan de Corinthiërs: ‘Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; nu ik volwassen geworden ben, heb ik het kinderlijke afgelegd. Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik God ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie, maar de liefde is de grootste.
Is geloof dan niet belangrijker dan de liefde? Ik kan u uit de droom helpen. Het Latijnse woord voor ‘ik geloof’ is het woord Credo. Dat woord bestaat uit twee woorden: ‘cor’ en ‘dare’. Het woord ‘Cor’ betekent ‘hart’ en het woord ‘dare’ ‘plaatsen bij’. Met andere woorden: je kunt alleen maar geloven in God en in elkaar, als je je hart bij God en bij de ander hebt liggen. Geloven doe je met hart en ziel. Dat is de kern van ons geloof. In ons geloven komt ons hart op de eerste plaats. Ik begrijp nu waarom Paulus zegt: het grootste van geloof, hoop en liefde, is de liefde.
Liefde beheerst ons leven. Als je de teevee of de radio aanzet, dan gaat het binnen een minuut al over liefde, maar ook in onze contacten met elkaar. De grootste van deze drie is de liefde. En dat klopt, want Liefde is een woord waar je niet over uitgepraat raakt. Het brengt je in vuur en vlam. Het begint tegenwoordig al heel vroeg. Een van de kinderen, 10 jaar oud, zei eens tegen me: ‘Ik heb een nieuwe vriendin’ ‘Zo’, zei ik, ‘is het je eerste vriendin’ ‘Nee’ zei hij’, ‘ik daarvoor nog twee vriendinnen gehad: Judith en Babet.’ Ik zei: ‘nou, kies je elke keer weer een nieuwe vriendin?’ ‘Ja’, zei het joch, ‘maar als ik achttien ben krijg ik een vriendin die dan m’n laatste is. Met haar trouw ik en dan blijven we altijd samen!’. Na zo’n gesprek denk ik: je kunt wel zien dat we in het jaar 2020 leven.
Kinderen praten wat gemakkelijker dan vroeger, en hoe klein ze ook zijn, al heel vroeg vinden ze het op de basisschool heel gewoon dat je op iemand bent. Toen een van mijn neefjes klein was zei hij tegen me: ‘ik heb een vriendin, ze heet Moniek, wij zijn vrienden’. Ik zei: ‘weet Moniek dat ook?’ ‘Nee, nog niet’, zei hij toen, ‘want ik moet het nog aan haar vragen of ze m’n vriendin wil zijn’. Ja als het over liefde gaat, is het zelfs al voor kleine kinderen een hot item.
De wonderlijke kracht van de liefde en de vriendschap. Het kan ook een dramatisch wonder zijn. Als je staat bij een sterfbed en als je ziet hoe partners in stilte, want woorden spelen nauwelijks een rol in de liefde, elkaars hand vasthouden totdat de ander verdwenen is achter de horizon. Een laatste kus, een arm wordt gestreeld, soms een kreet, een naam die wordt gestameld, een laatste oogopslag. Het zijn kostbare momenten die je een leven lang bij blijven. Woorden en gebaren die ons helpen om verder te leven. Daarom is het zo pijnlijk, als mensen plotseling sterven in het verkeer of in deze Coronacrisis. Dat slaat een geweldig gat in je leven. Want dat laatste gebaar, die laatste groet, als dat mogelijk is, is het laatste wat je als mens prijsgeeft. Het is een woord, een gebaar, zonder opsmuk, zonder verraad. Je hebt immer niets meer te verliezen. Toneelspel is volkomen overbodig. Je hoeft niets meer op te houden.
Een oud Latijnse kerklied zingt: ‘Ubi Caritas et Amor, Deus ibi est’ (waar vriendschap heerst en liefde, daar is God). Gods liefde is grenzeloos. En hoe zit het met onze liefde? Is onze liefde soms niet te veel begrensd? Als het om liefde en vriendschap gaat, kiezen we soms al te gemakkelijk voor degenen die dicht bij ons wonen. Sommige mensen mogen we graag, anderen helemaal niet, en weer anderen laten ons helemaal koud. Jezus zegt ons dat zijn Vader in zijn Liefde onbegrensd is, grenzeloos dus. In de Liefde liggen er voor Jezus geen scheidingslijnen tussen mensen. Liefde voor mensen met wie je samenleeft, maar ook liefde voor de mensen die met miljoenen hun land moesten verlaten omdat hun land verscheurd is en wordt door oorlogen, terrorisme en hongersnood.
Tussen mijn boeken staat een boekje met een spreuk voor elke dag, geïnspireerd door de H. Augustinus. Het boekje heet: ‘Eert in elkaar God’. Daar kwam ik o.a. de volgende spreuk tegen: ‘Wij kunnen wel roepen tot God, maar als het gebed enkel bestaat uit een stemoefening, zonder dat het hart op de liefde van God en op gericht is, wie twijfelt er dan aan dat dit alleen maar tijdverlies is’. Tenslotte geef ik u nog één wijs advies van de Augustinus. Hij schreef toen: bemin en doe wat je wilt. Wil je zwijgen, zwijg uit liefde. Wil je schreeuwen, schreeuw uit liefde. Wil je elkaar corrigeren, doe dat uit liefde. Wil je vergeven, vergeef uit liefde. Draag de bron van liefde in je hart want uit liefde en vriendschap kan alleen het goede voortkomen.
Zoals Jezus dat vandaag ook tegen ons heeft gezegd: ‘Blijf in liefde met Mij verbonden. Als je mijn opdracht ter harte neemt, zul je ook in liefde met Mij verbonden blijven’. Dat is onze opdracht: leven in liefde en vriendschap, met elkaar, maar vooral ook met God. Hij is Degene aan wie je je roerselen in je ziel kunt toevertrouwen, zowel in verdrietige dagen als blijde dagen. En naast geloof en liefde staat de hoop centraal. Daar vertrouw ik ook op. Dat er, God zij dank, ooit weer eens een tijd zal komen dat wij in elkaar weer in onze armen kunnen en mogen sluiten. En hopelijk zal dat de tijd zijn, waarin we volgend jaar, in april of mei, mijn 51-jarig jubileum samen hartelijk kunnen vieren. En 51 is toch ook een mooi getal…
Ambro Bakker s.m.a.
Locatie: H. Augustinus