donderdag 10 mei 2018
Hemelvaart des Heren — B
Hand.1:1-11 – Ef.1:17-23
Marcus 16:15-20
Zomaar op een doordeweekse dag vieren wij Hemelvaartsdag. Blijkbaar is de hemel nog belangrijk genoeg om daar een vrije dag voor te hebben. Hoe komt het dan toch, zo vraag ik me af, dat we ons zo weinig druk maken om die hemel. Zo in de trant van: wie dan leeft, wie dan zorgt. Natuurlijk voelen wij ons in de zevende hemel met deze extra vrije dag, al is het hemeltergend dat op zo’n dag vaak de regen met bakken uit de hemel komt en je eigenlijk de hele dag wel in je hemelbed zou willen blijven liggen. Ook zeggen we dat het in de hemel véél beter is dan hier. Maar waarom hebben weinig mensen er dan zin in om te gaan hemelen? Niet vaak zijn mensen blij als de tijd van hemelen is aangebroken – of het moet zijn dat je, beroofd van je beste levenskrachten wegteert, of heel oud bent, zat van dagen.
Andere woorden dan Hemelvaart zijn ons eigenlijk hemelser en liever, Woorden als brood, geld, man, vrouw, vriend, vriendin, kinderen lachen, liefhebben. Deze woorden zijn ook concreter dan die verre hemel. Het zijn woorden die écht bij deze wereld horen, waarin je nú leeft. Het woord hemel gebruiken we bij de begrafenis. Echt iets voor ná je dood. Dat zingen we ook tijdens een uitvaart: In paradisum deducant te angeli – mogen de engelen je begeleiden naar het paradijs en dat je plaats mag nemen in Abraham’s schoot. Zonder deze troostrijke hemel zijn onze troostrijke woorden onaf. Zo is het woord hemel een woord dat meer bij de doden dan bij de levenden hoort.
Voor veel mensen is het verhaal van Hemelvaart doorgeprikt na de eerste ruimtevaart, toen Joeri Gagarin, de eerst Russische kosmonaut, bij zijn terugkomst op aarde zei: ‘Ik ben God in de ruimte niet tegengekomen!’ In onze tijd blijkt dat hij dat nooit gezegd heeft, maar dat die woorden kwamen van de Russische propagandamachine. Maar, hoe dan ook, nog steeds zijn er mensen die denken dat God ergens hoog achter de wolken zweeft. Blijkbaar is bij hen het woord van de profeten niet doorgedrongen: het Woord van God ligt niet aan de overkant van de zee, het ligt in uw eigen hart en op uw eigen lippen. Of zoals een oud kerklied dat verwoordt: ubi caritas en amor Deus ibi est – waar vriendschap heerst en liefde, daar woont God! Dat was ook de centrale boodschap van de twee weekendvieringen die achter ons liggen. God kom je tegen waar mensen elkaar uit het hart gegrepen zijn, waar vriendschap en liefde ons met elkaar verbindt.
Het verhaal van Hemelvaart wedijvert niet met de ruimtevaart. Jezus is niet de enige mens die erin is geslaagd om in de ruimte te blijven zonder gebruik te maken van een hulpmotor! Als dat zo was zouden we met z’n allen vanmorgen ons wezenloos naar de wolken moeten staren, met het bizarre gevoel dat Gods Zoon ons nu voorgoed verlaten heeft. Wat moeten we dan met het verhaal van Hemelvaart aan? Zijn we onze Heer dan werkelijk kwijt? We zouden de hemel misschien beter kunnen zien als Gods strategische positie ten opzichte van de aarde. ‘Vanuit de hemel’ houdt God hier op aarde het besef wakker dat deze aarde nog steeds niet de ideale aarde is. Er bestaat nog steeds een geweldige spanning tussen de wereld zoals God die in den beginne bedoeld heeft en de aarde zoals die mede door onze handen gestalte heeft gekregen.
Misschien is de hemel de onvermoede kracht die erop is gericht om mensen bevrijding en verzoening te brengen. De hemel als een heilig gebeuren dat mensen optilt. De hemel als een weldadige arm die verdrukten definitief uit de put haalt. De hemel als ‘een wijze van leven’ is gaan naar plaatsen van verdrukking: Irak, Afghanistan, plekken in Afrika, Midden- en Zuid-Amerika, maar ook gaan naar plaatsen die dichterbij liggen. Ook in ons eigen land zijn er plaatsen van verdrukking, plaatsen van werkloosheid en discriminatie, plaatsen van vluchtelingen, plaatsen van bijstandsmoeders en gehandicapten. De hemel als een verzameling van mensen die levend vanuit de belofte van Jezus dat Gods Koninkrijk gestalte kan krijgen onder ons mensen. De hemel die ligt in de harten van de mensen die het Koninkrijk in hun hart dragen en licht in hun handen.
Als de vrienden van Jezus na Hemelvaart wegtrekken naar alle uithoeken van de wereld, weten zij dat ze de Hemel niet achter zich hebben gelaten. Zij hebben de hemel in hun handen meegenomen. Zij weten dat Jezus’ Hemelvaart betekent: maak Gods Koninkrijk in deze wereld waar en geef er met je handen en je hart gestalte aan! De leerlingen van Jezus weten dat zij dat niet op eigen kracht kunnen doen: zij leven en laten zich inspireren door Gods eigen Pinkstergeest van Liefde en Gerechtigheid.
Wij vieren Hemelvaartsdag precies 40 dagen na het Paasfeest. Het getal 40, dat een mensenleeftijd uitdrukt. 40 jaar verblijft het Gods Volk in de woestijn, 40 dagen en 40 nachten bereidt Jezus zich voor op zijn openbaar leven, 40 dagen lang hebben we ons op het Paasfeest in de vastentijd voorbereid. Het getal Veertig is een symbolisch getal, dat we in verband met Hemelvaart alleen bij Lucas tegenkomen. Bij de andere evangelisten vallen Pasen, Hemelvaart en Pinksteren op dezelfde dag! Past u dus maar op, als u zegt dat u iets zult doen als Pasen en Pinksteren op één dag zullen vallen! En zo is Hemelvaart geen losstaande, op zichzelf staande gebeurtenis dat los staat van het verrijzenisverhaal. Het feest ligt ingeklemd tussen Pasen en Pinksteren. Hemelvaart is het laatste feest van de Christusverschijningen die de leerlingen ten deel vallen. Jezus is Degene die zal heersen over doden én levenden!
Langzamerhand groeit bij de leerlingen van Jezus het besef dat Jezus niet dood is maar leeft. In zijn Naam mogen zij nu duivels gaan uitdrijven. En er zijn wat duivels in onze wereld: de duivels van de hartstocht, discriminatie, hang naar succes, macht en geweld. Duivels uitdrijven, zieken de handen opleggen, aan armen de blijde boodschap verkondigen. Zo mogen ze Zijn getuigen op aarde zijn – tot aan het uiteinde van de aarde (Hand.1:8) In hún spoor hebben miljoenen mensen huis en haard verlaten. Niet om smoesjes over God te vertellen, maar om concreet hun handen uit de mouwen te steken. Heel concreet verzorgen zij, ook in onze tijd, in Jezus’ Naam nog steeds zieken en gewonden, troosten zij bedroefden en voeden zij de hongerigen. Zij vertellen niet over Gods verre hemel, maar brengen voor ontrechten de hemel een beetje op aarde.
Het verhaal van Hemelvaart is zó geen sprookje uit de tijd van vóór de ruimtevaart. Het is de eis – als we die onbelemmerd mogen laten spreken – om alles, zelfs de ruimtevaart! ondergeschikt te maken aan Gods eigen Koninkrijk. Zo vormt ‘t verhaal van Hemelvaart de verbinding tussen Paasmorgen en het Pinksterfeest. Het Feest van Gods Geest is in aantocht!
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus