33e zondag door het jaar — A
Spreuken 31:10-13+19-20+30 – 1 Tess 5:1-6
Matteüs 25:14-30
Met het verhaal van vanavond steekt Jezus ons weer een hart onder de riem. Waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Ik heb het voor u opgezocht. Bij het woord ‘riem’ gaat het niet om onze buikriem. Met riem wordt de roeispaan, de roeiriem bedoeld. En deze roeiriemen draaien op een dol. En onder de dol zit een hartje van leer. Zodat de riemen makkelijk heen en weer kunnen gaan. Soms wordt het tijd een nieuw hart onder de riem te schuiven. Dan functioneert alles beter en kom je sneller vooruit. ‘Een hart onder de riem steken’ betekent dus: zorgen dat de ander weer voldoende inspiratie en kracht krijgt om in het leven verder te roeien.
Wij mensen kunnen alleen maar vooruit, als er voldoende vertrouwen is. Vertrouwen in elkaar, niet ergens om, niet om er zelf beter van te worden, maar uit respect voor elkaars leven en voor elkaars eerlijke bedoelingen. Waarom wantrouwen we elkaar zoveel? Oost en west vertrouwen elkaar voor geen cent, armen en rijken vertrouwen elkaar nog voor minder dan ‘n cent. Echtgenoten wantrouwen elkaar, wantrouwen onder geliefden, onder vrienden, onder broers en zussen. Wantrouwen tussen ouders en kinderen, onder buren en dorpsgenoten. Misschien is er een goede reden voor dat wantrouwen, want wat je vandaag in het diepste geheim aan mensen toevertrouwt, ligt morgen als oud vuil op straat. Dat voedt je wantrouwen. En wantrouwen blokkeert je leven.
In het Evangelie horen we dat God aan ons mensen veel vertrouwen geeft, als hij aan ons de toekomst en het beheer van zijn aarde toevertrouwt. Wij mogen zijn rentmeesters zijn. De ondertoon is dat God de mens vele mogelijkheden heeft gegeven. Deze parabel gaat niet over het spreekwoord ‘als je voor een dubbeltje geboren bent, zul je nooit een kwartje worden. God heeft ons allemaal voldoende talenten gegeven om deze aarde bewoonbaar te maken en bewoonbaar te houden. Die talenten hebben we niet van onszelf, we hebben ze gekregen. Daarmee heeft God het lot van de wereld, en het lot van onze naasten, ook in onze handen gelegd.
God investeert in mensen. Hij zit ons daarbij niet te dicht op de huid. Hij heeft de mensen ideeën gegeven om zélf ook initiatieven te ontwikkelen. Daarmee laat God zien dat Hij vertrouwen in ons mensen heeft. Maar Hij vraagt ons wel onze talenten te gebruiken. In het Evangelie is er één man doodsbang. Hij durft zijn verantwoordelijkheid niet aan en begraaft zijn talent in de grond. Daarmee begaat hij de grootste fout van zijn leven! Dan horen we hoe juist hij van God op zijn huid krijgt. Want ‘nietsdoen’ is de grootse fout die je kunt maken!
Het evangelie van de talenten wordt vaak gelezen tijdens een uitvaartmis. Dan vertellen familieleden hoe de overledene met zijn talenten heeft gewoekerd of geworsteld. Bij een begrafenis van een oude pastoor zei de voorzitter van het parochiebestuur: ‘De pastoor was niet zo getalenteerd, maar hij is wel tot zijn laatste snik dicht bij God en dicht bij zijn parochianen gebleven.’ Is trouw dan geen talent? Of die vrouw van tachtig. Dag en nacht heeft ze klaar gestaan voor mensen die haar nodig hadden en die haar door God waren toevertrouwd. Ze vond dat heel gewoon. Maar is trouw dan geen talent? Elk mens is getalenteerd.
Dat is de kunst: groot zijn in het kleine. Ik denk aan dat Engelse parlementslid dat hooghartig tegen een afgevaardigde van de vakbond zei: ‘Ik geloof dat uw vader nog de schoenen heeft gepoetst van mijn vader’. De man antwoordde: ‘Het is niet belangrijk of hij uw vaders schoenen heeft gepoetst, maar of hij die goed heeft gepoetst!’. Het gaat er niet om of je veel talenten hebt gekregen, maar of je die talenten weet te gebruiken!
Bij het woord talenten gaat het niet om verstandelijke vermogens, maar om de mate waarin mensen naar God en naar elkaar zijn gegroeid. Van mensen die hun talenten hebben kunnen vermeerderen, daarin gegroeid zijn, wordt niet verwacht dat zij op hun lauweren gaan rusten. Integendeel, ze moeten er zelfs extra tegen aan. En ook de mens die er maar half in slaagt, wordt gevraagd in de relatie met God en met elkaar te investeren. Ook zijn er mensen die geen enkele moeite doen. Zij begraven hun talent.
Veel menselijke talenten zijn gedevalueerd, in waarde gedaald, ineengeschrompeld. Door gebrek aan vertrouwen. Daarom: laten we onze talenten gebruiken en geven wij de mensen om ons heen voldoende ruimte om hun talenten te ontwikkelen. Zo niet, dan mag je weten dat er bij de eindafrekening heel wat op je huid zal staan en dat God je dan op je huid zal zitten. Maar gelukkig krijgt de mens voldoende talenten van God mee om dít te voorkomen! En die laatste opmerking steekt ons telkens een hart onder de riem!
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus en
de Z. Titus Brandsma