31ste zondag door het jaar – C
Wijsheid 11:23-12:2 en Lucas 19:1-10
Kinderen zijn gek op verhalen. Ze kunnen eindeloos naar hetzelfde verhaal luisteren. En ze kennen het zó van buiten dat je er geen woord aan mag veranderen. Kinderen leven van de herhaling. Jezus houdt ook van verhalen. Hij vertelt ze bij bosjes. En als je niet beter weet, zou je denken dat het gewone verhaaltjes zijn Het gaat over een vrouw die brood bakt, een vrouw die een geldstuk kwijt is, een herder van wie een schaap in het struikgewas terecht is gekomen, een vader die zijn zoon kwijt is. En over een tollenaar Zacheüs die van iedereen de boom in kon. Bij Jezus vind je geen lange theologische redeneringen, Hij is een man van verhalen, “En wie oren heeft om te horen, dat hij hore”.
Vanmorgen het verhaal over Zacheüs, de tollenaar. Een geliefd verhaal ook bij kinderen. Een belastingambtenaar, in dienst van de Romeinse bezetter, verrijkt zichzelf en maakt zich gehaat. Van de mensen om hem heen kan hij de boom in. Dat doet hij ook, hij is klein van gestalte. En dan komt Jezus langs, Opmerkelijk dat juist Hij de mensen ziet, die wat anderen betreft de boom in kunnen. “Zacheüs, ik kom bij je eten?” Geen verwijten, geen scheldpartij. Thuis kijkt Zacheüs Jezus aan, die nergens over begint. Dan krijgt hij het Spaans benauwd en komt zélf met zijn verhaal. Door de ontwapenende houding van Jezus komt hij tot inzicht, tot bekering.
Het verhaal van Zacheüs bekering is een van de vier modellen die Jezus gebruikt om te laten zien wat een ontmoeting met Hem kan betekenen in iemands leven. Er is het verhaal van de bekering Petrus (5:1-11), van de “zondige” vrouw in het huis van Simon, de Farizeeër (10:36-50), het hoofdstuk (parabels) over het verloren geldstuk, schaap en zoon (15). En het verhaal over Zacheüs (19:1-10)
En vandaag dan het Zacheüs-verhaal. Eigenlijk hebben we allemaal iets van deze man. In élk mens schuilt. een Zacheüs-figuur. Natuurlijk, je kunt je groot houden, je kunt zelfs op hoge hakken lopen, je kunt een grote wagen kopen, maar je blijft wie je bent: een kleine Zacheüs-mens. Niemand heeft de wijsheid in pacht. En als je de jaren die achter je liggen overziet, schrik je soms van je eigen kortzichtigheid. Waar zijn je idealen gebleven? We deinen mee op de golven van sympathie en antipathie en we weten vaak met onze houding geen raad. En eigenlijk willen we maar één ding: we verwachten begrip, ontmoeting, bemoediging, vergiffenis en ruimte. In één woord: onderdak!
Onderdak vinden bij elkaar en God, thuis zijn bij jezelf, door de ander worden geaccep-teerd zoals je bent. De ondermaatse Zacheüs loopt verloren tussen de mensen. Jezus zoekt bij hem onderdak. En dan gebeurt het wonder: hij bekeert zich, keert zich letterlijk om. Dat het hier gaat om een collaborateur met de bezetter is niet onbelangrijk in het verhaal. Bekering kan op alle fronten werkelijkheid worden. Zelfs iemand die heult met de gehate Romeinse bezetter kan zich bekeren! Terwijl de omstanders Zacheüs een zondaar vinden, maakt Jezus de weg vrij naar de toekomst. Hij is en blijft een zoon van Abraham.
En wij wachten als Zacheüs. Wanneer zal de mens opdagen die ons bij de hand zal nemen, die ons moed inspreekt, die ons verheft naar de zon? Het evangelie wil ons vanmorgen een antwoord geven. Wat er gebeurd is met Zacheüs kan vandaag aan óns gebeuren. Het vraagt wel om een ommekeer. Je leven laten leiden, niet door de welvaart en allerlei materiële zaken. Je leven laten leiden door het evangelie. God tegemoet vliegen. Iets van je leven maken in die paar jaar dat we – tegen de achtergrond van de eeuwigheid – op aarde doorbrengen. Laat je leiden door je dromen en je idealen. Stijg uit boven materiële dingen. Kom tot inkeer, keren wij ons om, naar God, naar elkaar en naar ons zelf.. En leven wij vanuit het levensprinciep van Jezus zelf: “Ik weet iets goeds van jou, want ook jij bent een Kind van God!”
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen