Soms heeft een spraakverwarring iets charmants. Zoals van de week toen een jongetje van elf tegen me zei: ‘God heeft alles voor niets geschapen’. Zonder het zelf te weten verwoordde hij de levensbeschouwing van veel mensen: God heeft de mens en al wat bestaat ‘voor niets’ geschapen. Steeds meer mensen zien de wereld als een enorme bromtol die Iemand – een ‘hogere macht’ noemen ze dat – enkele miljoenen jaren geleden heeft opgedraaid. En zo draait de wereld al eeuwenlang rond als een geweldige bromtol, tot de dag komt waarop hij kantelt, omvalt en stil blijft liggen.
Is God dan niet meer dan een Hogere Macht die zich met de wereld vermaakt als een kind die met Sinterklaas een bromtol krijgt? Maar wat is dan de zin van het rusteloze rondtollen door tijd en ruimte? Wij tollen in het leven maar zelf mee, tot we zelf kantelen, omvallen en stil blijven liggen. Evenals een bromtol proberen we onder het tollen nog wat muziek te maken. Dan is het leven nog dóór te komen. Misschien – als deze aarde is uitgedraaid – dat de Hoger Macht de bromtol dan nog één keer opwindt, zodat de wereld nog een paar miljoen jaren door kan draaien.
Dat is de levensbeschouwing van veel moderne mensen: we worden voor niets geboren, leven voor niets en sterven voor niets. En nu denk ik aan het plaatje van een krantentekenaar, die de wereld tekende na een geweldige atoomexplosie. Alle mensen waren daarbij omgekomen. Op de kale lege vlakte zitten alleen nog maar twee apen elkaar aan te kijken. Die aapjes kijken elkaar in de ogen en zeggen: zullen we nog één keer opnieuw beginnen?
Daar krijg je het koud van. Daar zit alle triestigheid in van onze 21e -eeuwse motregenstemming. Hemel en aarde, en al wat er in is, is ‘voor niets’ geschapen! Niet meer dan een gril van een dronken godheid? Is mijn leven dan niet meer dan een stukje speelgoed van een onbekende, een dobbelsteen die maar moet afwachten hoe hij valt? Het leven als een flipperkast, waarbij sommige mensen in één keer zonder punten door het spel heen vallen? Anderen halen de honderd, sommigen zelfs de duizend. Alle levenslichten beginnen te flikkeren bij zoveel levensgeluk, De stoppen slaan haast door. Dat is het leven: je kunt boffen of pech hebben en wie als dubbeltje geboren wordt zal nooit een kwartje worden!
Kan dat waar zijn? Maar alles móet toch een bestemming hebben. De wereld zit toch niet ‘zomaar’ in elkaar? Alles heeft zijn bestemming: de loop van de sterren en het bewegen van mijn vingers. De wereld is géén bromtol en mag wel muziek maken. Je bent als mens geen stuiter die op zekere dag óf de hemel óf de hel in stuitert. Het leven is geen flipperkast, geen kansspel. Alleen de Geest van Jezus kan muren afbreken en kloven dichten. Alleen in de Geest van Jezus mogen en kunnen we werken aan een nieuwe wereld. Slechts de liefde vormt een taal die elk mens beheerst en die iedereen verstaat. Het is de enige taal die échte communicatie schept. In de taal van de liefde verstaan we de taal van de baanlozen en de taal van de bejaarden, de zieken en gehandicapten, de eenzamen en de hongerende mensen.
Misschien mag het komende Pinksterfeest ons tot nadenken stemmen over de volgende vragen: Hebben wij nog een Blijde Boodschap te verkondigen of zijn we helemaal beheerst door het doemdenken van onze tijd? Denken we allereerst aan onze eigen zaakjes of laten we ons meenemen door de Geest van God en laten we ons meevoeren in zijn stormwind?
Herkennen we de Geest als zovele ‘vreemdelingen’ zich aandienen? Zijn we bezig in onze kerk om de Geest van God steeds verder in te kaderen of laten we Hem waaien waarheen Híj wil? Zijn wij bereid om elkaars ‘vreemde talen’ te leren spreken of luisteren we alleen naar onze eigen stem en onze eigen taal? Luisteren we alleen naar de stem die ons uitkomt – de stem van de machtigen – of horen we ook de noodkreet van de stemlozen, de machtelozen en ontrechten? En als we enkele van deze vragen positief weten te beantwoorden, zullen we Gods Geest aan den lijve ervaren. Ik wens u een goede voorbereiding op het Pinksterfeest toe
Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland