zaterdag 16 april 2022
Paaswake
Gen. 1:1:31+2:1-2 en Ex. 14:15-31+15:1,
Jes. 55:1-11 en Rom. 6:3-11 en
Lucas 24: 1-12
Beste parochianen,
‘De boodschap van Pasen en de boodschap van vrede liggen dicht bij elkaar. Dit jaar lijkt de vredesboodschap van Pasen verder weg dan ooit. De verschrikkelijke gebeurtenissen in Oekraïne herinneren ons eraan dat lijden en sterven altijd nabij zijn in het leven van mensen. De hoop die wij als christenen mogen putten uit de Paasboodschap van wederopstanding en nieuw leven biedt ons een zeker houvast. Maar ik denk dat het velen van u vergaat zoals het mij vergaat: het lijden dringt zich op, het vlammetje van de hoop flakkert, maar flets in deze tijd.
Oekraïne voelt dichtbij voor ons. Het is hartverwarmend om te zien hoeveel steun Oekraïners krijgen in heel Europa en de rest van de wereld, zeker ook heel bijzonder in Nederland. Mensen stellen hun huis open, en ik weet zeker dat waar mogelijk de Oekraïners met open armen in veel kloosters worden ontvangen. Die boodschap van gastvrijheid, mededogen en solidariteit is óók de boodschap van Pasen. En zij vormt het hart van ons geloof en onze naastenliefde als christen. Gelukkig weten wij vanuit ons werk bij Mensen met een Missie dat die boodschap zich over de hele wereld uitstrekt. Op talloze plekken waar wij werken krijgt de vredesboodschap van Pasen concreet gestalte in hoe onze partners zich inzetten voor de mensen in hun omgeving die dit het meest nodig hebben’.
(Rick van der Woud, directeur Mensen met een Missie)
Het paasfeest wordt dit jaar overschaduwd door een oorlog in Europa, oorlogen in Syrië, Jemen en waar niet. Er zijn in de wereld op dit ogenblik zo’n veertig plekken waar mensen omgaan met leven en dood. Europeanen die dachten op een beveiligd continent van welvaart en vrede te wonen., zijn dit jaar bruut wakker geschud. De mensen van vandaag, de gewone mensen, die hun kinderen willen opvoeden, hun liefde beleven aan een menselijke toekomst willen bouwen, worden vermalen in deze dwaze orgie van uitgekiend, gewild geweld. Een van de vele aangrijpende beelden van deze oorlog is de overbrenging van het Heilig Sacrament, de geconsacreerde hosties uit de kathedraal van Kiev, de hoofdstad van Oekraïne, naar een veilige plek. Het gebroken Brood, het Lichaam van de Heer, wordt in een auto, uit het gebied van geweld, overgebracht naar een veilige plek voor de toekomst. Langs de weg vele knielende mensen. Aangrijpend.
(Pastoor Nico van der Peet)
In deze heilige nacht voelen wij als gelovige christenen toch het Paasfeest. Wij wijden het vuur, ontsteken de Paaskaars en ons eigen kaarsje. Zo vieren wij het wonder dat het duister van de wereld wijkt voor het licht van Christus. Wij noemen dat Verrijzenis en wij zingen over een leven dat eeuwig duren zal. En zouden niet-gelovigen mensen me vragen: Hoe komen jullie daarbij, dan zou mijn antwoord luiden: Omdat Jezus Christus, onze Heer, uit de doden is opgestaan. Hij is ons licht, onze Verlosser, en Bevrijder. Hij is er weer!
Wat kan er in één week veel gebeuren: nauwelijks een week geleden, op Palmzondag, trekt Jezus onder gejuich Jeruzalem binnen. Het nieuws over wat Hij deed is hem vooruitgesneld. Verhalen over genezing, geruchten over bevrijding. Je voelt je de koning te rijk. Eindelijk een koning die je niet de wet leest, maar iemand die je verhalen vertelt over vogels die niet zaaien of maaien en toch dagelijks te eten krijgen. Over bloemen in het wild die niet spinnen of weven en toch iedereen de loef afsteken. Over mensen die met al hun getob en schuren vol geen el aan hun leven kunnen toevoegen. Jezus, toen ze je vroegen: ben je koning, toen heb je gezegd: ja, ik ben de koning te rijk. Maar ze hebben een kroon van doornen gemaakt en met je koningschap de draak gestoken. Gemarteld en geslagen, bespot om wat je in het leven heilig was, ben je tegen de grond gegaan. Die het zien gebeuren houden zich gedeisd; want je bemoeien met wat de machten uitvoeren is voor een mens even riskant als voor ‘n egel de weg oversteken.
Jezus van Nazareth, voor zijn familie was Hij een zonderling; in het stadje Nazareth waar Hij woonde kon Hij niet komen. Hij werd er uitgemaakt voor praatjesmaker, ijdeltuit. Voor de autoriteiten een lastige horzel, vervelend geweten dat tot zwijgen gebracht moest worden. En het volk, de mensen, wij, wij weten niet wat te doen. Wij roepen Hosanna maar ook: kruisig hem. We zijn niet voor, we zijn niet tegen. We sluiten ramen en deuren en kruipen in onze schulp. We roken een pijp bij het Judaskruid. Alleen een kind drukt zijn neus plat tegen de ruiten en begrijpt waarom het gaat…
Jezus is ter dood veroordeeld, verbeurdverklaard. Hij heeft voor de mensen alles willen zijn: zo goed als God. Maar wat werd Hij in zijn hemd gezet. Sommige mensen laten het merken: Jezus, je hebt niets om het lijf, je hebt niets te bieden. Je ziel wordt als een vod verkwanseld. Om wat Je nalaat dobbelen hebberige eksters. Jezus van Nazareth, had je het dan nóg niet door: je bent geweigerd en ontluisterd weggewerkt, ontmanteld.
De zon gaat onder, de lucht betrekt. Iedereen zoekt een veilig heenkomen. Intussen breken de Nazi’s je benen en verdobbelen je kleren. Slechts een enkeling is gebleven. Jezus, je hebt gevraagd om vergeving van je beulen. Je hebt nog gezegd: Vader, ‘t is volbracht. Dat was ‘t laatste; toen ben je gestorven. Jezus, God een zoon, wij een koning te rijk. Tegen het advies van je vrienden in ben je naar de stad gegaan. Niemand, verzekerde je, neemt mij het leven af, ik geef het uit mezelf! Maar het licht in z’n ogen breekt, het wordt donker, zijn lichaam trilt. De oude wereld stort in, z’n adem stokt, z’n longen barsten open. De Zoon van God is verleden tijd geworden. De weg van Jezus is doodgelopen. Zo eindigt ook de Matteüspassie van Bach: Wir setzen uns in Tränen nieder.
Rust zacht, het is voorbij, zand erover! In de verhalen van de Goede Week is de dood volop aanwezig. Er lijkt geen ontkomen aan. Toch maakt geen doodse woestijn, geen ballingschap, geen Holocaust een einde aan het verhaal van mensen, al zijn de wonden in de loop der eeuwen groot en nauwelijks te helen. Want elke avond ga je weer liggen, en elke morgen moet je weer opstaan. Naar school, naar een volgende school, naar je werk, of naar nergens. Maar opstaan moet je, vroeg of laat. Heel ons leven is een grote beweging van steeds maar weer gaan liggen en steeds maar weer opstaan. Plat en omhoog, ziek en weer beter. Het leven is vallen en opstaan. Totdat we net als alle mensen voor de allerlaatste keer gaan liggen. Soms gaat dat opeens, heel onverwacht. Vaak gaat dat langzaam, als je oud bent. Dan lig je neer om niet meer op te staan. Nooit meer? Sommigen zeggen van wel. Ze zeggen dat je dan tóch ligt te wachten op ‘n stem die roept: Opstaan jij. ‘n Vriendelijke vreemde stem, die je alleen maar hoort als je zo ligt. Ze zeggen dat je dan weer op gaat staan en dingen ziet die je nooit zag. Dan ben je waar je eerder nooit bent geweest. Die mensen zeggen er nog bij dat ze het zelf niet verzonnen hebben, alleen omdat mensen dat nu eenmaal graag willen, want bijna niemand vindt het fijn om dood te gaan. Maar ze vertellen dan een oud verhaal over Jezus die werd begraven, maar die een stem hoorde, en toen opstond, omdat hij wist van wie die stem was; die had hij heel zijn leven al gehoord.
Het was een stem die zei dat de mensen geboren zijn voor vrede en liefde, en niet voor al die oorlogen, haat en narigheid. Hij vertelde van wat hij gehoord had, maar zijn stem werd gesmoord. Hij kon maar beter zijn mond houden vinden de gevestigde machten. Maar dat deed hij niet. Tenslotte hebben ze hem ter dood veroordeeld en z’n vrienden legden Hem neer, voorgoed, in het graf. Toen hoorde hij als eerste een stem die zei: Opstaan! Hij stond op, ging naar z’n vrienden, en zij herkenden Hem, toen en later, en weer later, steeds opnieuw, en nu nog. Daarom oefenen zijn vrienden zich alvast in het opstaan en leggen zich niet bij alles neer.
Ze zeggen nee, als iemand een ander slaat. Ze staan op als blanke mensen denken en zeggen dat zij meer waard zijn dan zwarten. Zij staan op als mensen met veel geld niet samen delen met de armen. Zij leggen zich gewoonweg niet neer bij al het onrecht. Ze staan op als de een de baas wil spelen over de ander. Lastige mensen, vinden andere mensen, je moet niet zo opstandig zijn! Maar zelf zeggen zij: wij kunnen niet anders, en dat komt door dat oude verhaal. Hij is opgestaan, zeggen ze, echt opgestaan. Waarom wij dan niet? Waarom leren wij de opstanding van mensen al niet bij het leven?
Pasen 2022: mensen verwikkeld in gepraat. Voor mij is ‘t geen feest, zegt de een, want hoe kan ik ‘t leven bejubelen, wanneer ik om mij heen overal de dood van onschuldigen zie en de marteling van rechtvaardigen. Zonde van al die mensen die niet meer uit de tunnel komen en in de tunnel blijven steken! Een man en ‘n vrouw in gesprek over wat er misging en over wie er fout zat, over vergane glorie, over hun verwachtingen en teleurstellingen. Zonde van al die mensen die in de tunnel zijn blijven steken! Zo is het leven: gevangen in de dood van beter weten en schuldgevoel. Zonde eigenlijk dat ik in de omgang met anderen vaak meer spoken dan mensen zie!
Donkere dagen in ons leven zijn als een donkere tunnel. Wie gelooft, sluit zichzelf niet op in ‘n grot. En voor wie mét Jezus de spelonk van de dood ingaat, is de dood veranderd in een tunnel met een opening, een uitgang, aan de andere kant. Het is van Hem te horen krijgen: het gaat in deze dagen niet eens om Mij, het gaat er om dat deze wereld uitgroeit tot de wereld van Mijn Vader: meer levenskansen voor al die mensen die, waar ook ter wereld, net als Ik aan de rand van het leven terecht zijn gekomen. Maar in alle moeilijkheden en tegenslagen herkende Ik dag en nacht de stem van mijn Vader in de hemel!
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Augustinuskerk