zondag 9 juli 2023
14e zondag door het jaar – A
Zacharia 9:9-10, Romeinen 8:9+11-13 en
Mattheüs 11:25-30
Ambro Bakker s.m.a.
De vakantieperiode is weer aangebroken. In deze en de komende weken zullen weer veel mensen met vakantie gaan. Scholen zijn gesloten, bedrijven draaien op een lager pitje en zelfs de voetbalverenigingen hebben een vakantieperiode ingelast. Want, zeggen we tegen elkaar: een mens moet af en toe in dit jachtige bestaan weer de gelegenheid krijgen om tot rust te komen. Na maanden van spanning en stress hebben we met z’n allen behoefte om massaal weer even tot rust te komen.
Rust is en oer-verlangen van de mens. ‘Rust is een woord dat we verbinden met een lang weekend, met vakantie en lang uitslapen. Maar komen we dan écht tot rust? Komen we dan wel tot rust? Komen we tot rust aan de rumoerige en overvolle stranden met hun met hun schetterende transistorradio’s of op overvolle kampeerterreinen? Kunnen we alleen nog maar rust verwachten na ons pensioen? Maar ik weet dat veel gepensioneerden het drukker hebben dan ooit! Misschien is er alleen nog maar sprake van échte rust, als we onder een stille, zware grafsteen liggen.
Het evangelie geeft ons uitgeputte, vermoeide en afgematte mensen tóch een andere mogelijkheid. ‘Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, Ik zal u rust en verlichting schenken, zegt Jezus. Maar direct voegt Hij eraan toe: ‘Neem mijn juk op en volg Mij’. En u weet wat een juk is? Het dient om zware lasten te dragen. Maar waarom, zo hoor ik u zeggen, zouden wij zwaardere lasten op onze schouders nemen? Het is een slecht advies voor mensen die op vakantie gaan of op vakantie zijn! Waarom nog zwaardere lasten? De lasten van ons beroep, de zorgen om ons gezin, de ergernis om steeds hoger wordende belastingen, ons liefdesverdriet, de last van de hypotheek. Wie is bereid om nog meer op de schouders te nemen? De tijdgenoten van Jezus wisten heel goed wat Jezus met dat ‘juk’ bedoelde. Waren de wetten langzamerhand geen ondraagbaar juk geworden? Wetten die bedoeld waren om het leven wat overzichtelijker en lichter te maken, waren door de farizeeën omgebogen tot ondraaglijke lasten. En velen dreigden eraan onder door te gaan. En dan zegt Jezus zegt: ‘Ik zal uw lasten dragen, ik neem uw lasten over’.
Maar een leven zonder lasten belooft Jezus ons niet. Hij is daar wel erg duidelijk in als Hij ons leert dat niet de wetten de mens vrij zullen maken, maar de onderlinge liefde. Het leven vol zorgen en verdriet zal alleen maar dragelijk zijn als het met elkaar gedragen wordt, in liefde en vriendschap. Als mensen elkaars lasten durven dragen zal niemand ter wereld onder zijn last hoeven te bezwijken. Als we het aankunnen om alles broederlijk en zusterlijk te delen hoeft geen mens ter wereld nog honger te lijden. Want een gedeelde last is een halve last. En niemand hoeft in de samenleving de zwaarste lasten te dragen als we het met z’n allen doen! En dat betekent in onze tijd: misschien heel concreet, blijf toch met je handen af van die mensen die moeten leven van een bestaansminimum. Maak hun lasten toch niet zwaarder dan ze al zijn.
Durven wij de last op onze schouders aan van baanlozen en van mensen aangeslagen door ziekte, handicaps, ouderdom of invaliditeit? Als we samen het juk van de kleine mens op de schouders nemen, zal elke last lichter te dragen zijn. Het is de enige manier om de last van onze zorgen te kunnen dragen, om onder de stress uit te komen die een jachtig leven kent. Dan lopen wij wat minder gevaar door succes en jacht op geld en status bij de het eerste of tweede hartinfarct in elkaar te storten. Het leven van Jezus kent ándere maatstaven. Maatstaven die veel gezonder zijn. Maatstaven ook die rust geven. Of zoals de apostel Paulus tot de Galaten zegt: ‘Laat u niet opnieuw het slavenjuk opleggen en houdt stand (5:1). Dat betekent ook dat we ons niet laten verharden in ons leven. Om te kunnen leven, zeggen we: je hebt eelt op je ziel nodig. En als je daar niet mee geboren bent, dan zul je dat in de loop der tijd ook wel krijgen. Want het leven maakt je hard. Maar wie hard is, houdt geen rekening met de groei van mensen.
Waarom zijn onze systemen en ideologieën zo hard? Waarom is onze zakenwereld zo hard? Waarom verdrukken economische wetten onze vrijheid en menselijkheid? Waarom is de politiek zo hard en onvermurwbaar? Waarom gaan ook er steeds meer mensen aan kerkelijke systemen onderdoor? Voor ons hebben zachtheid en mildheid altijd te maken met de zoetigheid van het bestaan. Dan ben je een sulletje, laat je maar met je doen, speelbal van mensen, een doetje. Velen van ons kennen zo nog de Zoete-Lieve-Jezus-plaatjes van vroeger: sentimenteel, zoetelijk, lieflijk, ver van je werkelijkheid.
Jezus ís zachtmoedig en nederig van hart. Maar dat betekent niet dat Hij niet wist van optreden. Hij liep op 12-jarige leeftijd weg van huis, hij kon immens kwaad worden, als hij werd geconfronteerd met de ontbinding om hem heen (Marcus 1:41). Maar wat ouder geworden schold hij zelfs Petrus voor ‘Satan’ uit, en was Hij op het tempelplein zó kwaad dat Hij van touwen een gesel draaide en de kooplui het plein afranselde. Hij was bedroefd over de weerstand van joodse leiders en tuchtigde hen met zijn ontmaskerende woorden: over ’zachtmoedigheid en nederigheid van hart’ gesproken. Opkomen voor je principes, opkomen voor een betere en rechtvaardige wereld, vraagt om een ferm en fier optreden, desnoods tegen alle verdrukking in! Maar nooit om daar zelf beter van te worden, niet om je eigen macht en gezag te laten gelden.
Geen scheiding maken tussen wat je op zondag in de kerk belijdt en op maandag je weer uitvoert. Want we kennen ze: brave burgervaders die thuis vol tederheid hun kind op de schouders nemen, maar op hun werk als bestuurders soms hun grenzen volkomen te buiten gaan. Ten koste van anderen en vaak over de ruggen van collega’s en zo soms genadeloos hun functie uitoefenen. Op het werk zijn we vaak ándere mensen, want de zakenwereld is hard en zakelijk, zeggen we. We kennen zelfs dan andere normen en andere maatstaven’. Misschien dat de vakantieperiode ons kan aanzetten om weer eens na te denken over hoe we thuis zijn en hoe we zijn op ons werk. Of we zowel thuis als op het werk elkanders lasten willen dragen, ook al zijn het economische en politieke lasten. Misschien dat de vakantie ons kan helpen ons leven wat te relativeren. Zoals de Heilige Augustinus dat zo treffend zegt:
‘De mens maakt grote reizen om zich te verbazen
over de hoogte van de bergen,
over de geweldige golven van de zee,
over de lange loop van de rivieren,
over de uitgestrektheid van de oceaan,
over de eeuwige kringloop van de sterren,
maar aan zichzelf gaat de mens
zonder verbazing voorbij.’
De vakantie kan een oefentijd in tederheid zijn. Aandacht voor jezelf, aandacht voor elkaar, een aandacht voor God. Misschien zouden we wat extra vakantiegroeten kunnen sturen aan diegenen die niet aan een vakantie toe kunnen komen. Misschien zouden we een bloemetje kunnen sturen. Niet omdat bloemen zoveel van mensen houden, maar omdat mensen van ménsen en van God houden…
Ambro Bakker s.m.a.