dinsdag 15 augustus 2023
Maria ten Hemelopneming
Openbaring 11:19a+12:1-6a+10ab,
1 Korintiërs 15:20-26 en
Lucas 1:39-56
Onze voorouders hebben in de loop der eeuwen een stortvloed van namen verzonnen voor Maria. En in ondoorgrondelijke onbevangenheid gezongen over de Dienstmaagd aan wie de Machtige grote dingen heeft gedaan. Zij spraken over Maria als de Dageraad en de Morgenster Ark van Gods Verbond, Toren van David; Ivoren toren; Rijzende ster uit het huis van Jakob, Troosteres van de bedroefden, Heil van de zieken etc. etc.
En wij die na hun komen? Wat doen wij met een feest als vandaag waarop de verheerlijking van Maria centraal staat? Wat kunnen wij, de machtigen, zien in Maria, de geringe?
De cynici onder ons zullen zeggen: alweer een feest dat praktisch afgeschaft is. Maar dat is niet waar? Ik geloof dat Gods kerk een devotie tot Maria, gewoon niet kan ontberen, maar op andere gronden dan vroeger werd aangenomen en vanzelfsprekend op een andere wijze. We hebben leren ontdekken dat wij in de verering van de Moeder Gods Maria teveel geïsoleerd hebben, haar teveel hebben losgemaakt van haar Zoon. Er is slechts één grond om Maria te vereren boven alle andere heilige mensen en dat is zoals Johannes zegt: ‘omdat zij de Mater Jesu, Jezus’ moeder is’. Daarmee is eigenlijk de grond voor de hele verering van Maria aangegeven. Wij mogen Maria nooit losmaken van haar Zoon. Als we haar vereren, vereren we God die omwille van zijn Zoon zulke grote dingen aan haar gedaan heeft.
In de Christenheid van Oost en West is Maria, méér dan enig mens aanwezig. Zelfs tot in de huiskamers toe. Niet allereerst door de iconen met de grote sprekende ogen, en de beelden met de stille glimlach, maar doordat mensen na 2000 jaar haar nog toespreken en van haar hulp verwachten. Wij kennen veel grote vrouwen in onze wereldgeschiedenis (bv. De Egyptische Cleopatra). Zij leven in onze geschiedenisboeken verder. Met Maria is dit anders; Aan haar wordt niet alleen gedacht dat tot Maria wordt gesproken: wij weten dat zij leeft en onder ons is.
De kleine Teresia heeft eens gezegd dat haar hemel zou zijn: een regen van rozen laten neerdalen op aarde. En al drukt zij zich uit als een jong meisje uit de vorige eeuwen, zij sprak daarmee een diepchristelijke waarheid uit: dat het goede van de mens op aarde voortleeft, een prachtig beeld om ons voortbestaan in God te beseffen. En dat is ook de betekenis van Maria in onze tijd weten wij dat zij leeft en onder ons is. Maria is ten Hemel opgenomen evenals haar verrezen Zoon. En nu moeten we niet denken dat de hemel een immens theater is vol zwevende zielen, waar slechts twee plaatsen lichamelijk bezet zijn, die van Maria en Christus. Nee, nogmaals, wij kunnen ons dat in ruimte en tijd niet voorstellen. De nabijheid van Christus en Maria beleven wij niet op afstand, wij beleven hen in de Geest van Christus op aarde in ons gebed, het gesprek van een mens tot een mens.
De eerste lezing van vandaag, uit het moeilijke boek van de Openbaring, is bijzonder duidelijk: de ten hemelopneming van Maria met ziel en lichaam, het licht en de schittering, zon, maan en sterren. Het zijn allemaal beelden om aan te geven dat Maria geheel en al en onvervreemdbaar hoort bij de Verrezene. Daarom is het Evangelie vandaag zo gelukkig gekozen, omdat in het Magnificat – de geloofsbelijdenis van de jonge Kerk langs de weg van gebed en meditatie iets tot uitdrukking komt van het mysterie van Maria’s geloof. Haar gelovige houding wordt ons vandaag voorgehouden als de weg die wij moeten gaan.
Het dogma van Maria ten Hemelopneming wil zeggen dat déze weg de juiste is. In de. geringheid van een dienstmaagd die zich volledig en definitief ter beschikking heeft gesteld van Gods plan met de wereld. Met dat fijnzinnige ‘zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw Woord’ stelde zij voor God en voor haarzelf haar grondhouding vast. Haar houding tegenover God is een volledig ter beschikking staan. Haar houding tegenover haar medemensen was als Jezus’ houding: eerlijk, open en dienend. Daarom zet zij haar eigen jonge moederverwachting opzij en gaat Elisabeth helpen.
De geladen geloofsbelijdenis van Maria begint vandaag met een bijzonder simpel gegeven de hulp van mensen aan elkaar. Maria spoedde zich naar haar nicht Elisabeth. En Elisabeth, ergens in het bergland van Judea, heeft haar als eerste bewonderd en een felicitatie uitgesproken die onze Heer zelf naderhand nog dikwijls zal herhalen: ‘zalig zij die geloofd heeft’.
Ambro Bakker s.m.a.