Het is niet erg beleefd, maar ik moet bij uitvaarten wel eens even glimlachen.
Je hebt met een familie een uitvaart voorbereid.
“Voor ons hoeft een kerkelijke uitvaart niet zo nodig, maar vader / moeder heeft het zo gewild. Voor ons is dit duidelijk: dood is dood. Of er een leven na de dood is is ons niet zo duidelijk. Dat begrijpt u toch wel.”
Ik zeg dan ook in alle eerlijkheid dat ik het ook niet wéét, maar dat ik me toch niet kan neerleggen bij het feit dat kostbare en liefdevolle mensen er niet meer zullen zijn. Soms kun je je inderdaad neerleggen bij het feit dat iemand gestorven is. Na een lang en voltooid leven bijvoorbeeld. Mensen van nu leven veel langer dan ze ooit gedacht hadden. Maar vaak ook is de dood zo voortijdig, bv. een dood door ziekte of ongeluk, dat je eigenlijk alleen maar kunt protesteren. Geloven in het leven is ten diepste een protest dat de mens voor de dood bestemd zou zijn.
Dan is de uitvaart aangebroken en de kinderen gaan iets zeggen en die beginnen dan met: lieve papa of lieve mama. Dan – op dat moment glimlach ik en denk : dood is toch dood. Jouw aanspreken van dode is toch een vorm van protest.
De kern van het lange evangelie verhaal is niet dat Lazarus het graf uit wandelt en zijn leven gaat hervatten. Heel veel mensen die een bijna dood ervaring hebben meegemaakt getuigen overigens dat hun leven vernieuwd, veranderd en verrijkt is en dat de dood niets iets is om bang voor te zijn. Toch zeggen wij : niemand is ooit teruggekeerd om ons van God te groeten.
De kern van het verhaal ligt in de korte discussie tussen Martha en Jezus.
Volgens Martha heeft Jezus haar en haar zus Maria een beetje in de steek gelaten. “Als u hier geweest was….”. Maar Jezus is pas op de derde dag vertrokken.
De derde dag is later in het evangelie de dag dat Jezus zelf zal opstaan uit dood en graf.
De vierde dag is de dag dat de dood echt wel definitief moet zijn. Naar menselijke berekening. “Martha, ik was er dan wel niet, maar je broer zal verrijzen.”
“ Maar met dat geloof in de verrijzenis op de laatste dag, heb ik vandaag mijn broer niet terug. Daar put ik geen troost uit in mijn verdriet.”
Dat geeft Jezus de gelegenheid om zich te openbaren:
“Martha, ik ben de Verrijzenis en het Leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven. Wie gelooft in Mij zal leven en in eeuwigheid niet sterven.”
U hoort het ! De gehechtheid aan Jezus verbindt ons met God die bron van leven is.
Wie zich overgeeft aan Jezus zal goddelijk leven in zich ontvangen.
Om precies te zijn: we hebben de kiem van goddelijk leven ontvangen bij het doopsel. Onze gehechtheid aan Jezus en ons leven in de Geest van Jezus doet die kiem groeien. Wanneer de band met Jezus niet wordt aangehaald, beleefd en in daden wordt omgezet, blijft de geschonken kiem vruchteloos.
In dat boeiende evangelieverhaal vallen twee dingen bijzonder op:
- Het eerste is de menselijke betrokkenheid van Jezus. Lazarus is zijn vriend. Hij houdt van hem en zijn zussen. Hij huilt bij het graf en huivert van ontroering als hij Maria ziet en hoort huilen. Jezus is puur menselijk.
- En precies in die diepe menselijkheid is Gods hoge heerlijkheid te zien.
U hoort het ! Geloof in menselijkheid leidt tot zien van Gods heerlijkheid.
Het téken daarvan is dat God het gebed van Jezus verhoort. Als Jezus roept: “Lazarus kom, naar buiten! ”, dan komt hij ook. Daarna horen we niets meer over Lazarus, want het verhaal gaat niet over hem.
Het hele verhaal gaat over Jezus die Martha en Maria als Messias, Gods gezalfde, zullen belijden. En zo zijn Martha en Maria onze zusters in het geloof.
Wat is dan de kern van het geloof dat Jezus van hen vraagt?
Ik denk dat het dit is: waarachtige menselijkheid waarin mensen er voor elkaar zijn, heeft altijd iets van God weg. Waarachtige menselijkheid is altijd levensbevorderend. Liefde wekt liefde op. Liefde doet leven. Dat zijn geen mooie woorden. Het zijn praktijk ervaringen. Het zijn de geleefde levens van mensen. De liefde die mensen in hun leven hebben uitgedragen zal door God nooit vergeten worden. Lazarus is door God niet vergeten. Dat mogen ze geloven.
In een mooie song die je hoort bij uitvaarten hoor je :
“Je bent niet dood, dood ben je pas als je bent vergeten”.
Het is ook voor niet-gelovige mensen invoelbaar dat een mens voortleeft in kinderen, kleinkinderen, in werken, in nalatenschap.
Voor gelovige mensen is er toch een méér: een geloofszekerheid dat God geen mens vergeet die sporen van liefde heeft uitgezet in deze wereld. God vergeet nooit dat iemand een ander oprecht heeft liefgehad.
Hebben wij daar Jezus voor nodig? Ik denk het wel. Misschien is God een abstractie, een begrip, een brug te ver voor ons. Jezus is het gezicht van God naar ons toe.
“Wie Mij ziet, ziet de Vader. “
Hij heeft onze menselijkheid een goddelijk gezicht gegeven. Hij heeft ons juist die menselijkheid geleerd ten einde toe. Tot zelfgave toe in de dood. Daarom heeft God Hem verheerlijkt en Hem de kracht te geven om op te staan …. opdat Hij ons zou kunnen laten delen in dat nieuwe leven sterker dan de dood.
Jezus verrijzenis die wij met Pasen feestelijk zullen vieren is bedoeld om ons die goddelijke kiemkracht te geven. Door waarachtig menselijke mensen te zijn leeft God nu reeds in ons. Hij leeft in ons als bron van eeuwig leven. Dood is niet dood.
Dood is doortocht naar het nieuwe leven dat tijdens onze aardse leven in ons groeide. God ziet dat en vergeet ons niet.
Tom Buitendijk O. Carm.