Als ik gasten uit het buitenland heb, maak ik meestal een ritje door de polders van West-Friesland. Ze kijken dan hun ogen uit: dat vlakke, eindeloze land, de smalle dijkjes. En wat helemaal indruk op ze maakt is het feit dat het water van de sloten vaak hoger ligt dan het land beneden. Water en land zijn gescheiden door een stevige dijk. Vooral Amerikanen snappen niet dat we ónder de zeespiegel durven leven. Zijn we dan niet bang voor overstromingen? In Amerika is dan ook het verhaal ontstaan over Hans Brinker, dat jongetje dat zijn vinger in de dijk stopte om zo een doorbraak van de dijk te voorkomen.
Een vriend van me, die pastoor is in Stuttgart, zei eens tegen me: ‘Dat land van jullie is zo vlak, dat je zaterdags al kunt zien wie er maandag op bezoek komt’. Ons vlakke land is mooi, maar niet voor niets zoeken velen van ons in de vakantie toch heerlijk de bergen op. Bergen hebben ook iets fascinerends, net als ons vlakke land trouwens. Maar als je door de Alpen rijdt word je omringd door talloze bergtoppen. Bergen hebben wel iets.
Ook in de Heilige Schrift zijn toppen van bergen interessante plaatsen. Daar gebeuren belangrijke dingen. Wie geruime tijd boven op een berg vertoeft, heeft niet alleen de schoonheid van het uitzicht beleefd, maar ook de enorme rust en de stilte van de eenzaamheid. Boven op de top, en dat klinkt misschien vreemd, kom je vooral jezelf tegen. Je wordt door niemand aangesproken, door niets en niemand gestoord. En ik begrijp dan ook best dat bergen in vele godsdiensten een grote rol spelen. Dat gevecht om de top te bereiken is voor de Bijbelse mens een gevecht om God en jezelf tegen te komen. Bergen die soms tot de hemel reiken. De berg is in de Bijbel een plaats waar je God kunt tegenkomen. En laten we eerlijk zijn: boven op de berg, vlak bij God, hoef je je niet langer op de vlakte houden.
Ook in het leven van Jezus zijn bergen belangrijk:
- Voor zijn eerste preek gaat Jezus de berg op en nog steeds heet die preek ‘de Bergrede van Jezus’ (Matteüs 5-7).
- Jezus roept z’n eerste leerlingen Hem te volgen aan de voet van een berg (Marcus 3:13);
- Na de eerste wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging trekt Jezus zich terug op een berg om daar in stilte te bidden (Matteüs 14:23);
- Op de berg Tabor voltrekt zich vandaag Jezus’ gedaanteverandering
(Matteüs 17:1-8); - Op de Olijfberg leed Hij zijn doodsangsten (Lucas 22:39);
- Op de Calvarieberg stierf Hij aan het kruis (Matteüs 27);
- Van de Olijfberg steeg Jezus ten hemel;
En tot de dag van vandaag liggen over heel de wereld, veel kloosters en abdijen boven op hoge bergen. Bijvoorbeeld in: Clerveaux in Luxemburg, en de berg Athos in Griekenland, Montserat in Spanje. Mont-Saint-Michel in Noord-Frankrijk. etc. In alle rust en stilte proberen monniken boven in de berg in contact met God te komen.
Vanmorgen zijn we getuigen van Jezus’ avontuur op de berg Tabor. Hij bevindt zich op een berg, dus in dit verhaal komen we God zelf tegen. Jezus staat daar te midden van Mozes en Elia, twee vertegenwoordigers van het Oude Testament. Zij vertegenwoordigen de Wet en de Profeten. En waarover spraken zij? De evangelisten Matteüs en Marcus vermelden dat niet, maar Lucas wel. Hij zegt: ‘zij spraken over Zijn heengaan dat zich in Jeruzalem zou gaan voltrekken’. De drie leerlingen zien en zien in wie Jezus is. Hij verandert van gedaante. De tekst zegt: ‘Zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werden glanzend als het licht’. De drie leerlingen, Petrus, Jacobus en diens broer Johannes zijn van slag. Het was voor hen een overrompelende ervaring.
Op de tweede zondag van de Veertigdagentijd horen wij hoe Jezus af gaat op zijn levenseinde. Je raakt soms onder de indruk door de wijze waarop mensen met hun levenseinde worstelen. Om hen te bezoeken moet je een drempel over, maar het betekent geen kruis. Het verrijkt vaak je leven, omdat juist ernstige zieken je laten zien met welke futiliteiten je elke dag bezig bent. Ze zijn een levensverrijking. Dat is zo hartverwarmend, dat je niets liever zou willen dan: ik wil hier blijven, op deze plek, hier wil ik wonen.
Wat de leerlingen op de berg Tabor ervaren hebben, is niet eens zo belangrijk, maar hóe zij dat visioen doorzetten aan de voet van de berg. Daar waar veel mensen zich op de vlakte houden, moet het visioen zijn kansen krijgen. Ik zou het ook anders kunnen zeggen: als je boven op de berg gezien hebt hoe een mens als Jezus het gevecht heeft uitgehouden, ga dan naar beneden en zet in jezelf dat gevecht voort. Als je ziet hoe eenvoudige mensen op hun ziekbed – vaak in doodsangst – hun strijd op leven en dood voeren, ga dan weer terug naar huis en ga het gevecht met jezelf aan. Je hebt gezien hoe het kan!
Jezus wilde niet dat zijn vrienden aan de mensen, die zich op de vlakte bevinden, zouden vertellen wat er gebeurd was. Ze zouden het niet eens kunnen! Want terwijl ze de berg aflopen, discussiëren ze over de vraag ‘hoe een mens verrijst’. Maar Jezus weet als geen ander dat zijn en ook onze levensweg naar Pasen loopt via de puinhopen van Goede Vrijdag. De leerlingen willen wél met Jezus zijn glorie binnengaan, maar Jezus zegt: die weg die Ik moet gaan, is wel mijn lijdensweg! Maar die prijs is hen te hoog. Ze noemen Hem ‘leraar’, maar maken Hem af en toe duidelijk dat zij béter weten hoe het gewone leven in elkaar zit dan Hij. Hun waarden en normen zijn van deze wereld. Dat is hún manier van kijken. Ze zijn nog niet aangeland in de wereld van God. En er zou nog heel wat water door de Jordaan stromen, voordat ze dát begrijpen. En heel langzaamaan, het moet dan eerst Pinksteren worden, begrijpen ze, onder leiding van de Heilige Geest, wat er met de gedaanteverandering van Jezus op de berg wérkelijk is gebeurd.
Het verhaal van de gedaanteverandering van Jezus stelt ons vanmorgen een indringende vraag. Durven ook wij de berg van God op te gaan, om op de hoogte te geraken, en wel op de hoogte van God? Of houden we ons misschien toch liever op de vlakte en zwijgen we als de wereld en ons eigen leven al te ingewikkeld wordt?
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Locatie: De Goede Herder