Kerstnacht
Jesaia 9:1-3.5-6 en Lucas 2: 1-14
We bouwen steeds hogere muren rond Europa en rond onze eigen samenleving. En je komt er alleen maar binnen met geldige papieren. Maar Jezus wil ons katholiek, d.w.z. universeel hebben, wil dat de muren die wij om ons heen bouwen, worden afgebroken, dat het kwaad bij de wortel wordt aangepakt en dat mensen overal ter wereld elkaar weer omarmen en alles met elkaar delen. En Hij wil dat wij, zijn volgelingen, daarin voorgaan.
Hij wil dat we ons voegen bij dat zootje herdersvolk dat stil en met geweldige hoop en vreugde de grot inkwam. Tranen hadden ze in hun ogen, toen zij dat klein joodse kind daar in die voerbak zagen liggen. Een kind, dat in de taal van onze tijd, ons zou verlossen van de inburgering. Waar is de kracht in ons gebleven, waar koning Herodes zo bang voor was? Zo bang dat hem niets anders overbleef dan 200 kinderen, de toekomst van zijn volk, in Bethlehem en omstreken om het leven te brengen.
Kerstmis blijft populair. Driekwart van de mensen gaat nooit meer naar de kerk, maar in de decembermaand werken we aan ons kerstrapport. Dan denken we met gemak de schade te kunnen inhalen. Elf maanden van het jaar beheersen we, de twaalfde maand reserveren we voor die vragen in het leven waar we (nog) geen raad mee weten. Dan worden we plotseling weer gevoelig voor de geestelijke waarden van het leven, tenminste… als ze dit jaar in de kerk ook niet zitten te zeuren over oorlog en vrede. Want daar zijn we niet voor gekomen! We zijn gekomen voor een romantische film en we willen daar best nog wat voor betalen ook!
Maar de werkelijkheid staat onder de druk. De wereld is flink op drift geraakt. In de politiek horen we dat er weer gewerkt moet worden aan normen en waarden. Niet de plofkip, maar de scharrelkip en de klaproos,en het regenwoud en de mountainbike en het dagelijkse joggen zijn de ingrediënten voor de ware vrede. Maar natuurlijk moeten daarbij onze salarissen wel op orde blijven en mogen vragen ons Kerstgevoel niet verstoren! Maar ook tijdens de kerstdagen valt de werkelijkheid rauw op je dak. En dan denk je: je zit hier vredig bij elkaar, in de warmte, in het licht, maar de leeuw ligt nog lang niet bij het lam, de dood haalt nog elke dag zijn buit binnen, ook tijdens de Kerstdagen. En soms denk je: mijn God, kon u dat nou niet één nacht tegenhouden? Waarom al dat verdriet, waarom al die oorlog, hongersnood? Komt daar nu nooit eens een eind aan?
Waar maken we ons nog druk over? En wij steken onze volgende sigaret op en pinken een traan weg bij het horen van het kerstverhaal. Maar is ‘t Kerstverhaal wel zo lieflijk? Waarom houden we ‘t kerstkind klein? Als baby moet Jezus met zijn ouders al vluchten om te ontkomen aan de dreigende hand van koning Herodes. Al bij zijn geboorte ligt het kind op ‘n plaats waar het een beestenboel is. In de herberg is er geen plaats voor Hem. Daarom sieren wij de stal op met engelenhaar en kersttakken. Dan kun je de vuiligheid van de stal wat camoufleren. Dan wordt zelfs een stal een romantische woning, waar het zelfs voor een baby goed toeven is.
Wat zouden we elkaar die rust willen gunnen! Maar wat voor rust is dat dan? Voor welke geestelijke waarden zetten wij ons in? Wereldtirannen hadden en hebben ze in voorraad. Kerstmis is ‘t feest van gesloten herbergen, het feest van het vleesgeworden Woord dat onder ons zijn intrek kwam nemen. Onze geestelijke waarden worden beheerst door geld, kerstmis vraagt om een ándere richting: een pasgeboren kind kan die wijzen. Zijn kinderstemmetje gaat hulpeloos verloren in ons gekrijs om steeds meer geld en luxe goederen. Een klein en pasgeboren kind, in doeken gewikkeld, zal later worden verkocht voor 30 zilverlingen. Geldzucht is de wortel van alle kwaad. Het Kerstkind wil de wortel van alle goeds zijn.
In onze wereld draait alles om geld. En wat een verademing: een nieuwe paus die de kant kiest van de armen. Zijn Pausnaam is Franciscus. Het is niet alleen een naam, het drukt ook zijn programma uit. Hij rijdt in een tweedehands auto, ging op bezoek in Lampedusa, waar talloze bootvluchtelingen in zee omkwamen. En kind liet hij op zijn pausenstoel zitten. En voor zijn eerste verjaardag als paus had hij niet de prelaten uitgenodigd, maar de zwervers en daklozen van Rome. Geen man van lintjes en onderscheidingen, maar een paus die zijn hart heeft liggen bij mensen die aan dit leven tekort komen. Zijn woonplek is niet de pauselijke suite, maar een hotelletje. “De enige plek waar je mensen kunt ontmoeten en met wie je leven kunt delen” is zijn opvatting.
In de Kerstnacht is ook God als een klein kind gaan liggen tussen slapende mensen. En de nacht, vanouds het terrein van dieven en inbrekers, wordt door zijn komst geheiligd. “Stille nacht, heilige nacht”. Jezus is gekomen om onze achterstallige belasting te betalen. “Iedereen moet inleveren”, zeggen we tegen elkaar. In deze Kersttijd mogen wij wat inleveren aan het Kerstkind: voor al die vluchtelingen en ontheemden, daklozen.
Vrede op aarde, speelkwartier voor ‘n kind. Kerstmis roept oude dromen in ons wakker. Wat zou je willen dat er écht zo’n nacht was. Al was het maar éénmaal per jaar. Stille nacht, Heilige nacht. Nergens geweld, nergens agressie, alle vluchtelingen en zwervers onder dak. De dood voor één dag buiten de deur. Een adempauze in alle pijn en verdriet. Mensen die elkaar alleen maar liefhebben, dwars door alles heen. Een nacht zonder angst. Een wereld die lijkt op het land van onze dromen.
God rakelings nabij. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer! Maar is Gods antwoord niets meer dan een pasgeboren kindje? Moet een klein kind ons met Kerstmis onthullen hoe de wereld er ook uit kan zien? Moet een Kind ons wakker roepen en ons herinneren aan het feit dat geen mens in zijn hart een moordenaar is, dat geen mens door God op de wereld is gezet om anderen te haten, te doden of te discrimineren. Niemand hoeft van het leven te walgen, of het leven te haten.
De donkere wereldnacht moet bijna voorbij zijn. Misschien kunnen we straks daarom toch verder zingen, voorzichtig, voorzichtig, dat de oorlog het niet hoort en wraak neemt. Zingen van vrede met het hart van een kind. Mensen van goede wil mogen het komend jaar weer de weg van het Kerstkind gaan. Al weet ik dat sommigen daar eerst nog een Kerstnachtje over willen slapen! Ik wens u in ieder geval allemaal een zalig en vredig Kerstfeest toe.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen