Vormselviering RK Amstelland
Locatie: Titus Brandsma
Lezingen: Galaten 5:23-25
en Johannes 20:19-23
Beste Lizzy, Jasmijn, Barbara, Calvin, Amy, Carlijn, Amélie, Quinten, Marloes, Joris en Miguel, als leidraad voor jullie vormselviering hebben jullie gekozen voor het thema ‘In Vuur en Vlam’. Natuurlijk weten jullie intussen wat dit spreekwoord betekent. Ik heb toch gisteravond wat gegoogeld. Ik kwam toen zelfs twee betekenissen tegen van dit gezegde. Het afgelopen jaar stonden de Notre Dame in Parijs en onze. Urbanuskerk in Bovenkerk ‘in Vuur en Vlam’. Daar sloeg de verwoesting toe. Dat is de negatieve kant van de uitdrukking ‘in Vuur en Vlam’. Maar gelukkig worden de gebouwen hersteld.
Maar de uitdrukking heeft ook een positieve kant. Dan betekent ‘in Vuur en Vlam’ ‘opgewonden zijn’. Nu dat jullie wat opgewonden zijn, zag ik al toen jullie vanmorgen de kerk binnenkwamen. Maar ook als je een aardig meisje of jongen tegenkomt, kan je plotseling in Vuur en Vlam staan. Maar zelfs die momenten duren in onze tijd blijkbaar nooit erg lang, want we hebben het tegenwoordig allemaal zo druk. De hele dag zijn we bezig (met onze telefoons binnen handbereik). Iedereen heeft het tegenwoordig razend druk. Hebben we eigenlijk wel voordoende tijd voor elkaar, en de hamvraag: trekken we ook voldoende tijd uit voor God?
Een Afrikaan zei eens tegen me: ‘In het Westen hebben alle mensen een horloge, maar wij hebben geen horloges, maar wel de tijd!’ Wat een mooie uitspraak! Hebben wij nog tijd voor elkaar, maken wij nog tijd vrij voor God? Het is tegenwoordig een ramp om data te vinden voor de eerste communievoorbereidingen en voor de voorbereiding op het vormsel. De een moet paardrijden of hockeyen of balletten, of zit op een visclub. Zelfs de agenda’s van kleine kinderen zitten tegenwoordig overvol! Hebben we meer tijd voor onze dingetjes dan voor mensen? Durven we nog met elkaars op te trekken in dit leven, zoals God met ons meetrekt op alle momenten van ons leven, in goede en kwade dagen, in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid? Hebben we nog wel tijd voor God en voor elkaar? Kiezen we voor elkaar, en kiezen we ook voor God? Ik ken daar ´n mooi verhaal over, dat ons veel kan leren.
In een kippenhok groeide ergens, te midden van de kippen, een jonge adelaar op. Waarschijnlijk was hij daar terechtgekomen, omdat een jongetje kattenkwaad had uitgehaald en een adelaarsei in het kippenhok had neergelegd! Op een dag kwam een vogelkenner bij de kippenboer op bezoek. Hij zag het adelaarsjong en zei tegen de kippenboer: ‘dat beest is helemaal geen kip, het is een adelaar’. ‘Ja’, zei de boer, ‘dat zie ik ook wel, ‘maar voor mij is het een kip, want ik heb hem als kip grootgebracht en hij heeft alleen maar kippenvoer gekregen’
Moet je eens opletten’, zei de vogelkenner, ‘dan zul je zien dat het een échte adelaar is en geen kip’. En hij nam het beestje in zijn handen en riep: ‘vlieg nou maar!’ Maar het beestje keek naar de grond, zag het lekkere kippenvoer, sprong uit zijn handen naar beneden en begon net als de kippen naar het voer te pikken. Een paar weken later probeerde de vogelkenner het nog eens, maar opnieuw sprong de jonge adelaar uit zijn handen om van het kippenvoer te genieten. Ten einde raad nam de vogelkenner het beestje mee naar de bergen. En daar gebeurde het wonder. Staande boven de afgrond riep de vogelkenner: ‘sla je vleugels nu maar uit’. En in plaats van naar de grond, keek het beestje nu naar de hemel. En het leek wel alsof er een siddering door hem heenging. Hij keek met beide ogen naar de zon, sloeg zijn vleugels uit en vloog de zon tegemoet, zonder ooit nog naar het kippenhok terug te keren!
Vormelingen, ouders, broertjes en zusjes, parochianen, waarom vertel ik dit verhaal? Om aan te geven dat dit verhaal eigenlijk over onszelf gaat. ‘Want dieren zijn precies als mensen!’ De geschiedenis van de adelaar is onze eigen geschiedenis. Als kippen zijn we tevreden met ons dagelijks kippenvoer! En als er wat te halen valt zijn we er als de kippen bij! En als er niets te halen valt, dan is er geen kip te zien! Allemaal proberen wij op deze wereld ons graantje mee te pikken. Maar een mens niet leeft van kippenvoer alleen, al kun je zelf soms je ei niet kwijt of leef je verder als een kip zonder kop. En iedereen weet intussen: van een kale kip kun je niets plukken. Waarom al dat hanengedrag? Belangrijker dan een mooi huis, een goede baan, wat kippenvoer uit de supermarkt, is het feit dat je iemand hebt die uit liefde zijn of haar arm om je heen slaat, je het gevoel geeft dat je de moeite waard bent. Mensen waarvoor je in Vuur en Vlam gaat. Daar raak je echt opgewonden van!
Het evangelie (en dat woord betekent ‘Blijde Boodschap’), mag ons niet louter binden aan de aarde. Het leven van Jezus zou ons vleugels moeten geven. Laat het evangelie haar draagkracht niet verliezen. Wij zijn als mensen geroepen om onze vleugels naar de hemel te slaan, de zon tegemoet. Het lijkt wel alsof de welvaart onze vleugels heeft gekortwiekt. De adelaar ín ons is getemd. Laten we niet kippig gedragen: in elk mens slaat ook jullie hart als het hart van een adelaar. Wij zijn geschapen voor het oneindige, om de zon tegemoet te vliegen. In ieder van ons leeft, bewust of onbewust, de drang om los te komen van onszelf, om boven de materiële dingen uit te leven richting eeuwig leven.
We hebben allemaal de vraag of er iemand is die ín ons de adelaar ontdekt? Iemand die ons bij de hand zal nemen, die ons moed in zal spreken, die met ons meetrekt en die ons verheft naar de zon? Doorgroeien van kip tot adelaar. Je leven laten leiden, niet door de welvaart en allerlei materiële zaken. Je leven laten leiden door het evangelie. God tegemoet vliegen, iets van je leven maken in die paar jaar dat we tegen de achtergrond van de eeuwigheid, op aarde doorbrengen. Laat je maar leiden door je dromen en je idealen. Stijg uit boven materiële dingen. Met ons vormen willen wij daar vandaag als de kippen bij zijn. Daartoe worden wij vandaag in Gods Geest gevormd.
Beste vormelingen, met het ontvangen van het Heilig Vormsel gaan jullie, in het voetspoor van Jezus van Nazareth je leven zelf vormgeven. Jullie staan voor belangrijke beslissingen: wat wil ik worden, met wie wil ik later het leven delen, of blijf ik bewust alleen? Wat ga ik van mijn leven maken? Waar zet ik me voor in? Wat vind ik in mijn het leven echt belangrijk? Je moet bij het ouder worden eigen keuzes maken. Mensen kunnen kiezen, dieren kunnen dat niet. Als je een koe drie maanden op een weiland achterlaat en je komt dan weer terug, dan is er vrijwel niets gebeurd. Misschien dat hoogstens de wei wat kaal gevreten is. Als je een mens op een weiland achterlaat, gebeurt er wel wat. De mens graaft een kuil of legt een weg aan. Van ijzer kun je een fiets maken, maar ook een geweer. Die keuze is aan ons. Als mensen kunnen wij kiezen. Dieren hebben een instinct. Die kiezen niet. Een ondeugende dichter schreef eens: ‘Mensen hebben een verstand en dieren hebben een instinct. Maar het is de mens die met zijn verstand er telkens weer instinkt!’ En inderdaad kunnen wij mensen ook verkeerde keuzes maken. Maar ook van verkeerde keuzes kun je het nodige leren.
Wil je wat meer van je leven maken? Durf je je ook in te zetten, als anderen je nodig hebben: mensen om je heen, mensen in de arme landen. Of denk je: laat die maar hongerlijden, ik kies voor mezelf. Naarmate je groter wordt, wordt jou ook de vraag gesteld of je in je leven kiest voor God en voor de weg van Jezus, of je kiest voor je eigen weg en de weg naar God kwijtraakt. Na jullie mooie voorbereiding op het sacrament van het H. Vormsel: mag God in jouw leven met je meegaan? En als teken daarvan geeft Hij ons de Heilige Geest, die ons de richting in ons leven wijst. Wij mogen samen verder in zijn Geest weer op weg gaan, of zitten we liever alleen op onze eigen houtje, richting het felbegeerde kippenvoer?
Beste vormelingen, jullie worden niet alleen vandaag gevormd. Dat vormen duurt je hele leven. Als twee mensen 50 jaar getrouwd zijn en de vrouw vraagt aan haar man `hou je van me`, mag zijn antwoord niet zijn: `Je moet niet zeuren, mens, dat heb ik 50 jaar geleden toch al tegen je gezegd! ´ Trouwen doe je heel je leven! Ook gedoopt worden is niet genoeg, tijdens je leven moet je dat doopsel ook waarmaken! Dat geldt ook voor het sacrament van het H. Vormsel. Je ontvangt vandaag Gods Geest, maar het vormen duurt je hele leven. De Heilige Geest mag jullie blijven begeleiden op jullie levensweg. En weet, zelfs als je het gevoel hebt dat iedereen je in de steek gelaten heeft, dat ook jouw naam geschreven staat in de palm van Gods Hand! Je mag met elkaar optrekken – `In Gods Naam!` .Neem daarom de tijd voor Hem en voor elkaar!
Tenslotte vormelingen, ik sprak laatst een opnamezuster van een van onze Amsterdamse ziekenhuizen. Ik vroeg haar ‘noteren jullie van degenen die jullie opnemen ook nog hun godsdienst’? ‘Ja’, zei ze, ‘maar mij is opgevallen dat protestanten vaak gewoon zeggen dat ze protestant (PKN) zijn. Een Islamiet zegt gewoon dat hij Islamiet is, maar als ze katholiek zijn, dan zeggen ze vaak: ‘ik ben katholiek-van-huisuit’ En kijken dan met een gezicht van ‘val me er niet verder mee lastig!’. Durven wij uit te komen voor ons geloof in de weg van Jezus Christus? Durven we dat ook op school en op je werk, om te laten zien dat je naar de kerk gaat en in God gelooft. In het Vormsel wordt je gevraagd om te getuigen van jouw geloof en dat ook met elkaar willen en durven delen.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam