Over Vasten zegt Jezus o.a. het volgende: ‘Wanner u vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar Ik zeg U: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als u vast, zalf dan uw hoofd en wast uw gezicht, om niet aan de mensen te laten zien dat u vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. (Mat.5:16-18)
In de 40-daagse vastentijd staan drie woorden centraal. Het gaat dan over bidden, vasten en aalmoezen geven. Bidden en Vasten zijn duidelijke woorden, maar wat verstaan we onder aalmoezen geven? Hoe geef je daar vorm aan? Natuurlijk houden we in de vastentijd weer een vastenactie, en proberen daarmee bruggen te slaan naar onze naasten. Eigenlijk een fantastisch thema voor onze vastentijd. De wereld is behoorlijk in beweging. Spanningen nemen toe te nemen, niet alleen in landen die ver van ons bed zijn, ook onze eigen samenleving lijkt wat aan het verruwen te zijn. In de politiek, in onderlinge gesprekken laten we het liefst onze eigen haan koning kraaien. De taal lijkt harder aan het worden, minder diplomatisch en steeds meer ‘tegen’ dan ‘met’. In de Vastentijd zouden we eens kunnen kijken in hoeverre wij zelf in staat zijn om bruggen te slaan. Mijn voorstel is om in de vastentijd te werken aan onze contacten met elkaar, ook met andere culturen. Kom over de brug, ga met elkaar weer in gesprek en probeer er samen uit te komen. Over omgaan met onze naasten gesproken!
Natuurlijk heb ik naarstig gezocht naar bijbelgedeeltes die over bruggen gaan. Ik bleef zoeken tot ik me plotseling realiseerde dat het woord ‘brug’ helemaal geen bijbels woord is. Het woord hoort meer bij ónze cultuur dan bij de cultuur van Palestina. Bij ons barst het letterlijk van de bruggen. En elke toerist die een rondvaart maakt in Amsterdam, weet intussen dat Amsterdam meer dan duizend bruggen telt en dat er zelfs één plek is, waar je vanuit de rondvaartboot een prachtig doorzicht hebt door zeven bruggen. Amsterdam telt tegenwoordig 1539 bruggen, waarvan 252 in de binnenstad. Dit is zo ontstaan doordat de stad uitbreidde langs de oever van de Amstel waardoor de rol van water tot halverwege de 19e eeuw belangrijker was dan die van het land: zowel als transportweg als verdedigingsgracht en zelfs als stedenbouwkundig sieraad voor de stad. Het water is onlosmakelijk verbonden met de stad, die ook wel het Venetië van het Noorden genoemd wordt.
Nee, het woord brug hoort bij onze Hollandse cultuur met zijn vele waterstromen. Daarom beschikken we over zoveel spreekwoorden die met bruggen te maken hebben: over de brug komen, iemand over de brug helpen, dat is een brug te ver, de brug is opgehaald, de brug is tussen ons afgebroken, hij komt over een gouden brug, een brug slaan tussen twee partijen, een draaibrug, een ophaalbrug, een wipbrug, een rolbrug. Voor de brug zitten, mijn auto staat op de brug, ik heb een brugfunctie, een brugwachter, de brug van mijn bril is gebroken, de kapitein staat op de brug, een brug in je mond, ik heb een brugfunctie, ik kan praten als Brugman en ben geboren in Brugge.
Maar al is de Bijbel minder scheutig met het woord ‘brug’, het wil niet zeggen dat het woord dwars staat op wat de Bijbel ons wil zeggen. Integendeel: De Babyloniërs wilden een toren (een brug) bouwen tussen de aarde en de hemel. Maar de toren stortte in. Want een brug tussen aarde en hemel wordt niet door mensen, maar door God gebouwd. En dan het verhaal van Noach en zijn ark, Er verscheen aan de hemel een teken, een regenboog. God zelfs sluit een nieuw verbond met Noach en slaat een brug naar de mensen toe. En kijk eens naar het optreden van Jezus. Als geen ander slaat Hij bruggen, naar God, naar de mensen om Hem heen en spoort mensen aan, ook een gelovige brug te slaan naar zichzelf. Door een brug te slaan naar de tollenaar Zacheüs, naar de Samaritaanse, naar het hoertje bij de bron, en dat in een ontwapenende houding, nodigt hij mensen uit om over de brug te komen.
Hierbij vertel ik u twee oude verhalen over bruggen. Een oude Russische boer droomde ervan dat hij tijdens zijn leven God zou mogen ontmoeten. Op een nacht verscheen God hem en zei: ‘Morgen wil Ik je ontmoeten om twee uur op de toegangsbrug van het dorp.’ Wat was de boer zenuwachtig. Hij trok zijn beste pak aan en was wel drie uur van tevoren aanwezig. Maar hoe hij ook wachtte, zelfs tot zes uur, geen God te bekennen. ‘s Nachts verscheen God hem weer in een droom en de boer viel uit: “Heb ik daar uren staan te wachten, komt er niemand opdagen!’ ‘Niemand’, zei God. ‘De enige die ik heb gezien heb’, zei de boer, ‘was mijn buurman die met zijn kar vastzat in de modder…’
En dan het verhaal van Rabbi Eisik uit Krakau. Hij droomde dat er in Warschau onder de brug naar het koninklijk paleis een schat begraven lag. De volgende dag ging hij op weg naar de hoofdstad, een ongelooflijk eind lopen. Maar helaas, op de brug stonden koninklijke wachten. Hij liep langs de brug heen en weer. De wachtkommandant vond dat verdacht en liet hem arresteren. Bibberend vertelde Rabbi Eisik wat hij bij de brug deed. De commandant bulderde van het lachen. Hij zei: ‘Vergeefse moeite, want vanmorgen zei iemand tegen me dat hij een droom had gehad, waarin hem werd meegedeeld dat er een schat begraven lag onder de haard van Rabbi Eisik. En denk je dat ik zo gek ben om dan naar Krakau te gaan? Daar wonen wel duizenden mensen met de naam Eisik’. Nu moet u weten dat de Joodse naam Eisik te vergelijken is met onze Nederlandse naam Bakker. Daar zijn er honderdduizenden van! Rabbi Eisik wist plotseling dat de werkelijke schat in je leven begraven ligt onder je eigen haard. We zoeken het geluk vaak veel te ver en hebben niet in de gaten dat het geluk gewoon thuis voor het oprapen kan liggen.
Misschien dan we de 40-daagse vastentijd kunnen gebruiken om daadwerkelijk iets te doen aan het bouwen van bruggen naar God, naar elkaar en naar onszelf. Dat lijkt me geen brug te ver. Dus in de Veertigdagentijd (en daarna): kom over de brug.
Ambro Bakker s.m.a.