vrijdag 10 april 2020
Goede Vrijdag
Jesaia 52:13-53:12 ,
Hebr.4:14-16+5:7-9 en
Johannes 18:1-19:42
Ambro Bakker s.m.a.
Hebt u dat weleens meegemaakt: dat mensen jou geweldig vonden, interessant, de moeite waard, en dat je naderhand door diezelfde mensen werd afgemaakt? Dat ze zeiden: hij kan doodvallen! Hij met z’n smoesjes, hij met z’n verhalen, hij met z’n God. Die dingen gebeuren. Er was eens een man die ze koning noemde, enkele dagen later werd Hij verkocht voor 30 zilverlingen. Jezus van Nazareth: zijn lot speelde zich af in een uithoek van de wereld. Hoe hij stierf, is exact te beschrijven. Hij werd gekruisigd: een paal rechtop, met een dwarsbalk, een soort T. De voeten vastgebonden of vastgespijkerd aan de stam. Dood door uitputting, honger, dorst, horzels en muggen. Honderden mensen stonden rond Zijn kruis: verbijsterd, spottend, nieuwsgierig, onbenullig.
Daar hang je dan, Koning der Joden! Normaal leefden mensen nog zo’n twee of drie dagen voordat ze stierven. Bij Jezus ging dat nogal vlug, duurde niet langer dan ‘n uur of zes. De plaats waar ‘t gebeurde, heet Golgotha, Schedelplaats. Het was zoiets als een vuilnisbelt van een moderne oosterse stad. Hij werd ter dood veroordeeld als een ketter. ‘Hij heeft God gelasterd, Hij is tegen de tempel!’, riepen de religieuze leiders van het land. En als één stem schreeuwden ze: ‘Hij is tegen de keizer, tegen de bezetter, tegen de gevestigde orde! Hij is een politiek avonturier!’ Maar de Romeinse bezetter tilt er niet zo zwaar aan, heeft eigenlijk medelijden met Hem, maar geeft uiteindelijk wel toe: elk volk wil op zijn tijd brood en spelen! De spot drijven met iemand, iemand aan het kruis nagelen, voor paal laten staan. Die dingen gebeuren dichterbij dan je denkt. Hoe vaak spelen wij zelf ‘n spel met mensen en verdobbelen wij elkaars bezittingen?
Jezus van Nazareth, geboren in Bethlehem, op 33-jarige leeftijd overleden. Het was geen vage droom die Hij voorstond, geen ver en onbereikbaar ideaal. Hij zei: ‘Het heil van God ligt in handen van mensen’ Dat was wat Hij wilde zeggen. En niet alleen in Galilea, maar over heel de wereld klinkt na 2000 jaar nog zijn stem: ‘Laat uw hart niet verontrust worden of kleinmoedig. Ik ga van u weg, maar Ik kom weer bij u terug’. En de hoop groeit waar mensen elkaar verhalen vertellen over Jezus, ter herinnering, ter bemoediging. Het zal ons vergaan zoals dat vergaan is met Hem. In de Lijdensweek gaat het verhaal over de Gekruisigde, maar niet minder over onszelf. We horen verhalen over de liefde die het tóch wint van elke haat. Dat is aangetoond door Hem die tegen ons zegt: mensen als jullie maar willen, dan kunnen jullie het. Want jullie zijn onvervangbare wezens en jullie kunnen het zelfs winnen van de dood!
Met Pasen gaat het om een mens die geleefd heeft als geen ander; die bad en vocht en zichzelf terugvond als vriend, als broer, als huisgenoot, als vreemdeling. Iemand die zó in God geloofde dat Hij ernaar handelde. Van diezelfde God kreeg Hij te horen: ‘Je bent mijn Zoon, mijn Welbeminde, Je lijkt op Mij!’ Maar de stem die duizenden meesleepte moet worden gesmoord. De bomen moeten kaal voor de nieuwe lente. De graankorrel moet in de grond wil hij vruchtbaar voortbestaan. Het wrede mensenverhaal moet ten einde voor het definitieve begin. Zie hoe de rechtvaardige sterft en wie neemt het ter harte? Onschuldigen worden vermoord, en komt er iemand tot inzicht? ‘Mijn volk, wat heb Ik u gedaan, of waarmee u bedroefd? Antwoord Mij’. De liefde van een mens is niet te begraven, niet met aarde toe te dekken, of als as uit een urn door de wind weg te blazen.
De liefde van een mens, aan de aarde toevertrouwd, schiet overal op tussen mensen. Je ziet het bij Jezus. Hij is dood. Hij is in handen van mensen gevallen en ze hebben hem omgebracht. Hij is dood. Dat kan de sceptische conclusie zijn van iemand die dit uur het lijdensverhaal heeft aanhoord en toch niets ziet veranderen in de gangbare lauwheid van de wereld. Maar het kan ook Evangelie zijn, verkondiging van de Blijde Boodschap. Het evangelie van Goede Vrijdag, de stille verkondiging van de dood, maar ook de verrijzenis van de Heer.
Het leven trekt smalle kringen. Liefde, wat wijn, wat brood, zon en witte kleren, duizenden kleine dingen. Worden ze begraven, voorgoed begraven. Is er geen denken noch doen meer, geen weten, geen wijsheid, alleen vergetelheid en donkere diepte. Of blijft er iets in ons zingen? Blijft alles zingen? Is sterven een doods graf of een nieuwe moederschoot? Wij hebben vanavond het lijdensverhaal gelezen – niet om straks triest uit elkaar te gaan. Het lijdensverhaal is door de evangelisten opgetekend om ons te bemoedigen. Het kruis mag ons niet neerslachtig maken, ook niet in deze Coronatijd, we mogen ons aan het Kruis optrekken. Dat ongerijmde kruis is ook vaak een teken dat er iets nieuws in aantocht is. Het is ook een teken van hoop, want op een of andere manier komt er nieuw leven uit voort. De trouw van de Rechtvaardige. Nog steeds straalt er na tweeduizend jaar, een kracht van het kruis van Jezus Christus.
In deze dagen klinkt overal de Matteüspassion van Bach. Die eindigt met het schitterende slotkoor: ‘Wir setzen uns in Tränen nieder’. Maar de beste manier om iemands gedachtenis te vieren, is niet huilend bij zijn graf te blijven zitten, maar op weg te gaan om de idealen waarvoor hij of zij heeft gestaan te verwerkelijken: tot gedachtenis aan Hem. Jezus Messias.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam