Heilige Drie-eenheid
Exodus 34:4b-6.8-9 en Johannes 3:16-18
Ik denk dat hier in de kerk er niemand is, die de afgelopen week heeft gedacht: Heerlijk, nog vijf nachtjes slapen, en dan hebben we het Hoogfeest van de Heilige Drie-eenheid’. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest. We kennen dat van ons kruisteken.
Misschien hebt u de afgelopen week gekeken naar het televisieprogramma ‘Een tegen honderd’. De kandidaat had al 97 van de 100 tegenstanders weggespeeld. En toen nam hij een ‘moeilijke vraag’. De presentatrice vroeg: ‘als je een kruisteken maakt, begin je bij je voorhoofd, en waar gaat dan de hand naar toe?’ Er waren drie mogelijkheden. Gaat de hand van je hoofd naar je rechterschouder, naar je borst, of naar je linkerschouder?’ De kandidaat verontschuldigde zich en zei ‘Ik ben niet katholiek, maar ik weet het wel. Je gaat van je hoofd naar je rechterschouder”. Hij had nog één hulplijn, maar dat vond hij niet nodig. Het was meteen het einde van zijn dromen. Weg prijs, geen geld, en op; zoek naar een nieuwe kandidaat. En één van de toeschouwers had nog duidelijk laten zien hoe je een kruisteken maakt, maar de kandidaat had dat niet gezien!
Bij de voorbereiding van de Eerste Communie hebben we hen natuurlijk een kruisteken leren maken, en dat bij elk bijeenkomst herhaald. Zelfs met hun handjes in de wijwaterbakjes achter in de kerk. Wat vonden ze dat spannend. Zelf heb ik het m’n achternichtje je geleerd. Ze zei; “In de naam van de Vader’, en toen keek ze me aan en zei: ‘Ome Ambro, waar is de zoon nou gebleven?
Het feest van de Heilige Drie-eenheid maakt het antwoord er niet gemakkelijker op. Eén God in drie personen: Vader, Zoon en heilige Geest. En je sluit bijna automatisch af met “Amen”. Dat is ons kruisteken, een van onze kortste geloofsbelijdenissen die we kennen. “De ondoorgrondelijke Vader, de ondoorgrondelijke Zoon en de ondoorgrondelijke Heilige Geest” zegt de heilige Athanasius in zijn geloofsbelijdenis. “Amen” zegt de man van de straat. We gaan weer terug naar onze dagelijks bezigheden, want we hebben nog een hoop te doen!
Misschien mogen wij het feest van vandaag vergelijken met een goed toneelstuk. Dan komen aan het einde van het stuk alle spelers samen nog één keer op. Ze krijgen applaus en bloemen in de hand gedrukt. Op het feest van de heilige Drie-eenheid gebeurt dat ook. Het spel van God en de mensen in drie bedrijven. Met kerstmis is het stuk begonnen, met Pasen vierden we het tweede bedrijf en in de slotscène vieren we op Hemelvaart en Pinksteren. En daarna, op de zondag van de H.Drie-eenheid, komen alle acteurs nog één keer het toneel op: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En ook wij zelf mogen het applaus in ontvangst nemen. Want in Gods spel is er geen plaats voor toeschouwers, er zijn alleen medespelers.
De Farizeeër Nikodemus komt naar Jezus toe in de duisternis van zijn bestaan Hij is naarstig op zoek naar de naam van God. God, waar bent U te vinden? Leer mij U zien! Geef ons vandaag nog een teken van Liefde! Hij vindt het antwoord in de getuigenis van Johannes: “Zozeer heeft God de wereld lief gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon naar de wereld zond, opdat de wereld zou worden gered” (Joh.3:16-17). En in dat woordje “opdat” ligt de sleutel van het Nikodemusverhaal. Bij God ligt de klemtoon niet op de dood, maar op het léven. Dat is ons voorgezegd, maar vooral voorgeleefd door de Zoon van God de Vader, omgeven door Gods Geest.
We leerden het stomweg van buiten: “Er is één God in drie personen”. We begrepen daar natuurlijk niets van, zelfs niet met behulp van de drie lucifers van de kapelaan die er één vlam van kon maken. Het enige dat je nog weet is dat de kapelaan nogal kwaad was, als we per ongeluk zeiden dat er drie goden waren. Het zei ons ook zo weinig. Als er nu eens vijf personen waren geweest, was ons leven dan grondig veranderd?
God de Vader? Jezus’ leerlingen hebben aan Jezus gemerkt dat er een Vader was in God, want Jezus raakte nooit uitgepraat over zijn Vader. Zij hebben ook ondervonden, toen Jezus weg was, dat de Geest van Jezus op een hele bijzondere manier bij hen was. Sinds Jezus mogen we God “Vader” noemen. In het Aramees betekent dat woordje vader Abba. Abba is een kinderwoord. Joodse kinderen riepen Abba als ze verdriet hadden, als ze hulp nodig hadden. Kinderen hebben het woordje Abba gestameld bij vader op schoot. Abba is een kinderwoord, simpel en heel gewoon. Jezus heeft het zelf ook van straat opgepikt. De kinderen riepen het overal. Jezus heeft het Zélf geroepen.
Het woord Abba riep in Jezus’ tijd een sfeer van vertrouwen op: thuis zijn, erbij horen, de deur staat altijd open, je bent welkom, je kunt binnenkomen zonder kloppen, schuif maar aan, er is genoeg. Abba vormde ook de kern van Jezus’ leven. Zijn hart was er vol van. Zo zouden de mensen met elkaar moeten omgaan. In dat ene woord “Abba” vatte Jezus samen waar Hij op hoopte: mensen die thuis raken bij elkaar, elkaar onvoorwaardelijk vertrouwen, elkaar een nieuwe kans gunnen en elkaar niet afschrijven. Bidden is voor Jezus: Abba-zeggen. In de naam van Abba willen wij met elkaar omgaan als broer en zus, willen we elkaar opbouwen, niet afbreken, niet afschrijven. Abba-zeggen is: een broer willen zijn, een zus. Maar dan voor iedereen! Wie het Onze Vader bidt, drukt daarmee de hoop uit dat Abba werkelijkheid wordt in zijn of haar leven. Jezus kwam niet uitgesproken over zijn Vader.
En wat de Geest betreft: het zou zonder die Geest een dooie boel zijn, want waar vind je leven anders dan bij de Geest die levend maakt? We zouden geen greintje troost vinden bij ons verdriet, als die Geest er niet was. De Geest, van wie Jezus zei dat Hij de Trooster is. Jezus belooft ons een Helper te sturen. Die Geest maakt mensen tot kinderen van God. Hij brengt ons met God in relatie. Als wij leven in de Geest van Jezus, dan hebben wij een goede geest. Rond de heilige Geest cirkelen de zeven woorden die ons leven tot een feest kunnen maken: de Geest van liefde, trouw, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, zachtheid en ingetogenheid. De Geest van God is de ziel van ons gelovig bestaan.
Het feest van de heilige Drie-eenheid moeten we niet aan geleerde theologen overlaten. Het feest staat niet ver af van ons eigen leven. Je ontmoet God waar mensen elkaar ernstig nemen en niet afschrijven en werken aan een bewoonbare, dus schone wereld. Waar mensen – gelovig of niet – werken een vrede, gerechtigheid en de heelheid van de schepping, is Gods Geest tastbaar aanwezig. Je weet dat de Geest van God werkzaam is, waar mensen zorgzaam omgaan met elkaar en met deze aarde. Dan ervaar je wat een kracht God is, waar mensen elkaar het leven teruggeven. Wie God is? Een kind kan het ons voortekenen! Want ooit plaatste Jezus een kind in ons midden en zei: “Kijk, dat bedoel ik nou!”.
© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen