In bange tijden blijven hopen wanneer alle rustige zekerheid ons ontvalt en de toekomst duister is, is een onmisbare levenshouding in onze dagen.
Wanneer we de kranten openslaan en het televisiejournaal bekijken dan is de wereldsamenleving er hopeloos aan toe.
We zijn waarschijnlijk in een Derde Wereldoorlog beland die wordt uitgevochten in het Midden Oosten. Veel burgerslachtoffers vanwege het alsmaar bombarderen.
Grote groepen mensen zijn op de vlucht. Op zoek naar veiligheid en vrede.
December van dit jaar is de warmste maand december ooit. De gevolgen van de klimaatverandering worden het meest gevoeld in de Derde Wereldlanden.
Daar zijn de orkanen en overstromingen. Daar is de droogte en de verwoestijning.
In alle Europese landen is er verharding aan het groeien ten aanzien van vreemdelinge en andere godsdiensten. Om veiligheidsredenen wordt het recht verzet of verwaarloosd. In Polen. In Frankrijk. Zelfs in ons rustige Nederland wordt de angst voor de Islam gevoed door de politicus van dit jaar. Deze keuze geeft aan hoe ons publieke denken vergiftigd is en een gesprek tussen godsdiensten wordt gehinderd.
Waar moeten we in tijden van angst zekerheid zoeken?
In machtsvertoon? In bescherming van wat ons eigen is? In militaire sterkte?
De lezingen van vandaag wijzen ons een andere weg: de weg van de hoop.
Ten tijde van koning David – duizend jaar voor het begin van onze jaartelling was het Rijk van Israel op zijn grootst. Jeruzalem was de hoofdstad. Een sterke stad met muren en wallen. Onneembaar voor iedere vijand. Dit is niet lang de werkelijkheid geweest. Het Rijk van Israel viel uiteen in twee kleine rijkjes. De koningen uit het huis van David waren meer uit op eigenbelang uit dan op het welzijn van het volk. Wereldveroveraars namen het land in bezit en voerden het volk weg in ballingschap.
Rond onze jaartelling wordt het land bezet door Romeinse overheersers.
In heel de loop van de geschiedenis is er een verlangen gegroeid naar een zoon uit het huis van David, die Israel zou herstellen. Maar dan anders. Geen machtsvertoon, Maar dienstbetoon. Dit verlangen hoorden we uitspreken in de profetie van Micha.
“Bethlehem – dorpje van niks – gehucht in de woestijn van Juda – uit jouw volk komt een heerser tevoorschijn die het volk zal hoeden door de kracht van God. Hij zal als een herder zorgen voor veiligheid. Hij zal een man van vrede zijn.”
Met deze woorden worden wereldleiders geschetst die we vandaan nodig hebben.
Geen machthebbers, maar dienstverleners. Geen sterke mensen die vertrouwen op kracht en macht, maar mensen die leven vanuit een droom van een nieuwe wereld.
Dit verlangen naar een herder koning wordt bekrachtig door Gods Belofte.
“Uit het geslacht van David zal een zoon geboren wordend die voor eeuwig Koning zal zijn. Aan zijn koningschap komt nooit een einde.”
In het kleine stadje Nazareth hoort Maria deze woorden van de engel Gabriel.
“ Gegroet Maria! Wilt u mee werken Gods Belofte te vervullen door de moeder te worden van dit kind?” “Mij geschiede naar uw Woord”, is Maria’s gelovig antwoord.
“Ten teken hiervan dat deze belofte waar is, is Elisabeth in verwachting geraakt op zeer hoge leeftijd. Haar kind zal voor uw kind uitgaan als boodschapper van vreugde.”
In deze twee vrouwen ontmoeten belofte en vervulling elkaar.
Elisabeth met Johannes. Maria met Jezus. Maar er is nog iets méér gebeurd.
Het verlangen naar de Messias wordt niet meer het verlangen naar het herstel van het Rijk van Israel. Het verlangen wordt het verlangen naar een hele nieuwe maatschappij, naar het Koninkrijk van God. De komende Messias zal niet de ideale heerser zijn, maar de dienaar van mensen die tot het uiterste gaat. Hij zal niet meer de beloofde koning nàmens God zijn. In de komende Messias komt God zelf in ons midden: God –met- ons, Immanuel.
Deze verandering van herstel van verleden naar openheid voor een nieuwe toekomst wordt heel fijnzinnig en liefdevol beschreven in het verhaal van de ontmoeting.
Elisabeth is een vrouw van een belangrijke priester in de tempel van Jeruzalem.
Een vrouw die om ontzag en eerbied vraagt. Zeker nu ze in verwachting is.
Maria is meisje uit het verre half heidense Galilea, uit Nazareth, niet eens getrouwd en toch zwanger. “Iemand op neer te zien? Zo kind wat is er met jou aan de hand? “
Elisabeth groet haar: “Gezegende onder de vrouwen en gezegend het kind dat je draagt”. De oudere eerbiedigt de jongere als moeder van mijn Heer. Jouw kind zal de meerdere van mijn kind zijn. Elisabeth prijst Maria om haar geloof, terwijl anderen haar bedenkelijk zouden aanzien.
In deze ontmoeting van Elisabeth en Maria ontmoeten ook Johannes en Jezus elkaar. Het einde van Gods Belofte en het begin van een ongedachte Nieuwe toekomst. Ongedacht. … Geen mens had dit kunnen bedenken. Het is in niemands hoofd op kunnen komen dat God de Heer zelf tot ons zou willen komen in de gestalte van een Kind. Wat kan méér teken van hoop zijn dan een kind in wie God ons tegemoet komt en dat ons ontmoeten wil?
Jezus – zijn naam betekent redder en bevrijder – is ook vandaag hoop voor de wereld. We zien de machteloosheid van de politieke leiders die denken in macht en overmacht. We zien de slachtoffers van militair geweld: de doden, de vluchtelingen.
We zien de gevolgen van de manier waarop wij economie bedrijven en de aarde behandelen. We zien hoe streven naar eigenbelang of groepsbelang de samenleving ontwricht.
Toch zijn er altijd mensen die de hoop op een betere wereld levend houden door dienstbetoon en offerbereidheid in Jezus’ Geest. Overal in deze donkere wereld zijn vonkjes licht. Er zijn nog altijd mensen die de droom van het komende Koninkrijk van God levend houden door op God hun vertrouwen te stellen.
De wereld heeft gelovige mensen nodig die de hoop op toekomst bewaren door hem nu al te beleven. Vrede brengen in plaats van oorlog. Luisteren naar een ander in plaats van een ander uit te schelden. Vreemdelingen tot vrienden maken. Meer mens worden door elkaar te verdragen. Er voor een medemens zijn in plaat van iets aan een ander te willen hebben. Alleen zij die hoopvol en gelovig in de samenleving staan zullen toekomst aan kinderen doorgeven.
Ons land heeft in tegenstelling tot de heersende geest meer gelovige christenen
nodig dan er nu zijn. Willen wij die christenen zijn, deze hoop uitdragen?
Tom Buitendijk O.Carm.