zondag 28 februari 2021
2e zondag van de Veertigdagentijd – B
Genesis 22:1-2+9a+10-13+15-18,
Romeinen 31b-34 en
Marcus 9:2-10
Ambro Bakker s.m.a.
Vandaag horen wij hoe Jezus van gedaante veranderd. Wat betekent dat ‘van gedaante veranderen?’ Nou is het woord gedaanteverandering ons eigenlijk heel bekend. Als bijvoorbeeld twee mensen trouwen, dan gebeuren er dingen die anders nooit gebeuren. De bruid draagt een wolk van een jurk, waarin soms amper te lopen is. Duurder dan alle andere jurken die ze eventueel heeft, maar wel voor slechts één dag. De bruidegom draagt iets dat nog weleens bij een ander feest dienst kan doen, maar verder niet.
De bruidsjurk is vaak mooi en peperduur. Maar trouwjurken zijn nooit berekend op een stevige kou of een harde wind. Ik zeg dan: ga gerust binnendoor. Maar elk bruidspaar gaat buitenom, hoe bloot de schouders van de bruid ook zijn! Bij elke gelegenheid zou je zeggen: kijk uit, trek wat aan, want zo word je ziek! Maar zelfs de moeders zwijgen, terwijl ze anders zeggen: meid, hoe haal je het in je hoofd zo bloot over straat te lopen! Maar ik heb nog nooit gehoord, dat een bruid daarvan is ziek geworden! De foto’s worden genomen op een idyllisch plekje. Het liefst tussen de bloemen, vredig langs de waterkant of met ‘n molen op de achtergrond. Het bruidspaar is er nooit geweest, en zal er ook nooit meer komen, maar het wordt waarschijnlijk wel dé foto die aan de wand komt te hangen!
Een trouwdag vormt meestal een hoogtepunt. Zo’n hoogtepunt hebben de vrienden van Jezus ook eens meegemaakt! Samen met Petrus, Jacobus en Johannes ging Jezus de berg Tabor op, en veranderde ook zelf van gedaante. Hij schitterde als de zon en zijn kleren waren verblindend wit. Dat is toch waar de leerlingen steeds op hebben zitten te wachten! Daar staat Jezus voor hen: in kleren die witter zijn dan welke bleker ze kan bleken, en witter en mooier dan elke bruid kan dragen. Het kleed van Jezus was niet alleen sneeuwwit, maar zijn kleed glansde zelfs. En in die glans zagen de drie leerlingen Elia en Mozes naast Jezus staan. Twee vertegenwoordigers van het Oude Testament: Mozes, de man van de Wet en Elia de Profeet. De leerlingen waren totaal verbluft. Ze hadden het altijd wel gehoopt, maar nu zien ze het met hun eigen ogen.
De leerlingen wilden daar graag blijven. Ze roepen: ‘Heer, het is goed dat we hier blijven. Laten we daarom drie tenten bouwen: een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’ Dat laatste wordt, wat minder poëtisch, op een normale bruiloft vertaald in: wat er ook gebeurt, wij gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet… Maar ook zij moeten terug naar het gewone leven. De bruidskleren van een bruidspaar worden dan weer vervangen door een spijkerbroek. Hoewel, de droom, het feest, het ja-woord, houden wij lang vast. Als het aan Jezus ligt mag heel ons leven vooral uitlopen op een geweldig eeuwig, altijddurende bruiloftsfeest, zonder einde. Jezus is uit op een geweldig feest waar geen plaats meer is voor muurbloempjes en voor mensen met lange tanden. En je viert dit feest van harte mee, of je blijft maar buiten in de kou staan, waar je kunt blijven mompelen en zeuren. Na de bruiloft gaan we naar huis, weer terug in het gewone leven. Ook de leerlingen moeten na de gedaanteverandering van Jezus weer de berg af, weer terug naar het gewone leven.
Een feestelijke gedaanteverandering van Jezus. Je zou het niet verwachten, want het is toch het begin van zijn lijdenstijd. Aan het begin van de Veertigdagentijd, mogen we nu al weten hoe Jezus, straks na zijn lijden en ondergang definitief van gedaante verandert. Hij is dan terug bij zijn hemelse Vader. En dat alles speelt zich af boven op de berg Tabor. In de bijbel vinden contacten met God trouwens altijd boven op de berg plaats. Het zijn de plekken waar we op de hoogte van God gebracht worden. Maar dan moet je niet laag bij de grond zijn. Hoewel: Mozes kreeg op de berg van God twee stenen tafelen, waarin de tien wetten gegrift staan. Het kreeg de krachtige naam: de Bergrede! Maar Lucas heeft deze wetten doorgegeven, niet op een berg, maar ook aan alle mensen die zich liever op de vlakte houden.
Bergen blijven me interesseren. Zo zoeken veel mensen, als dat dit jaar in onze coronatijd al weer kan, in de vakanties de bergen op. En wie dan geruime tijd bovenop een berg vertoeft, heeft niet alleen de schoonheid van het uitzicht beleefd, maar ook de enorme rust en de stilte van de eenzaamheid. Bovenop de top, en dat klinkt misschien vreemd, kom je vooral jezelf tegen. Je wordt door niemand aangesproken, door niets en niemand gestoord. Dat gevecht om de top te bereiken is voor de Jood een gevecht om God en jezelf tegen te komen. Bergen reiken soms tot de hemel. In de Bijbel zijn bergen plaatsen van Godsontmoeting. Boven op de berg – vlak bij God – hoef je je je niet langer op de vlakte houden. Veel abdijen en kloosters liggen niet voor niets boven op hoge bergen: Clerveaux in Luxemburg, de berg Athos, Montserat in Spanje etc. In alle rust en stilte zoeken vele monniken daar hun contact met God.
In het Oude, maar ook in het Nieuwe Testament, zoals ik zei, zijn hoge bergen plaatsen van de Godsontmoeting. Bergen zijn ook als het ware ook de hoogtepunten langs de aardse levensweg van Jezus.
- Voor zijn eerste preek ging Jezus de berg op en nog steeds heet die preek: de Bergrede (Matteüs 5)
- Jezus roept z’n eerste leerlingen Hem te volgen aan de voet van berg (Marcus.3:13).
- Na de eerste wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging trekt Jezus zich terug op een berg om daar in stilte te bidden (Matteüs 4:23).
- Op de berg Tabor voltrekt zich vandaag de gedaanteverandering (Marcus 9:2-10).
- Op de Olijfberg leed Hij zijn doodsangst (Lucas 22:39).
- Op de Calvarieberg stierf Hij aan het kruis (Matteüs.27).
- Van de Olijfberg steeg Jezus ten hemel (Handelingen 1:9-12).
- De evangelist Johannes schrijft: ‘En Hij bracht mij in de geest op een zeer hoge berg en toonde mij de heilige stad Jeruzalem. (Openbaring.21:10).
Op deze 2e zondag van de 40 dagentijd horen wij nu al dat Jezus langzamerhand afgaat op zijn levenseinde. En hoe gaan wij daar zelf mee om? Je raakt soms onder de indruk door de wijze waarop mensen met hun levenseinde worstelen. Om hen te bezoeken moet je een drempel over, maar het betekent vaak geen kruis. Het verrijkt vaak je leven, omdat juist ernstige zieken je laten zien met welke futiliteiten je elke dag bezig bent. Dat is zó hartverwarmend, dat je niets liever zou willen dan: ik wil hier blijven, op deze plek, hier wil ik wonen.
Wat de leerlingen op de berg Tabor ervaren hebben, is niet eens zo belangrijk, maar hóe zij dat visioen doorzetten aan de voet van de berg. Daar waar mensen zich op de vlakte houden, moet het visioen zijn kansen krijgen. Ik zou het ook anders kunnen zeggen: als je boven op de top gezien hebt hoe een mens als Jezus het gevecht heeft uitgehouden, ga dan naar beneden en zet in jezelf dat gevecht voort. Als je ziet hoe eenvoudige mensen op hun ziekbed – vaak in doodsangst – hun strijd op leven en dood voeren, ga dan weer terug naar huis en ga het gevecht met jezelf aan. Je hebt gezien in het Taborverhaal hoe het kan!
Jezus wilde niet dat zijn vrienden aan degenen, die zich op de vlakte houden, zouden vertellen wat er gebeurd was. Ze zouden het niet eens kunnen! Want terwijl ze de berg aflopen, discussiëren ze over de vraag ‘hoe een mens verrijst’. Maar Jezus weet als geen ander dat de weg naar Pasen, de weg van de verrijzenis, via de puinhopen van Goede Vrijdag zal gaan. De leerlingen willen met Jezus zijn glorie binnengaan, maar Jezus zegt: dan moet je ook Mij op Mijn lijdensweg durven vergezellen. Maar die prijs is velen van ons ons veel te hoog.
Ze noemen Jezus hun ‘leraar’, maar wij maken Jezus vaak duidelijk dat wij eigenlijk het veel beter weten hoe het leven in elkaar zit. Onze waarden en normen zijn van deze aardse wereld, dat is onze manier van kijken. Wij zijn zelf nog niet aangeland in de wereld van God. En er zou nog heel wat water door de Jordaan moeten stromen, voordat we dát begrijpen. En heel langzaam – het moet dan eerst Pinksteren worden – begrijpen we onder leiding van de Heilige Geest wat er met de gedaanteverandering van Jezus op de berg daadwerkelijk is gebeurd…
Het Taborverhaal van vandaag nodigt ons uit om Gods berg op te gaan, om zo op de hoogte te geraken, en wel op de hoogte van wat God in ons leven met ons wil, ook op momenten waarop het water ons door de vingers glijdt. Of houden we, zoals velen dat doen, ons toch maar liever op de vlakte en zwijgen we als het leven al te ingewikkeld en veel te moeilijk wordt? Dat is een vraag waar we vooral in deze Veertigdagentijd verder over mogen blijven nadenken.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
H. Augustinus