Paaswake
Exodus 19 en Matteüs 28:1-10
Na de mooie viering op Witte Donderdag heb ik nog enkele uren ademloos gekeken naar ‘de Passion’, het Goede Vrijdagspektakel, dat dit jaar werd uitgezonden vanuit Groningen, en die dit jaar maar liefst 3 miljoen kijkers trok! Prachtige beelden waarin verleden en heden door elkaar heen schuiven. Een indrukwekkend verhaal over de laatste uren van Jezus. Menigeen pinkte en traantje weg. Ik denk bijvoorbeeld aan die indringende scène, waarin verteld wordt over de pijn die Jezus gehad moet hebben bij zijn kruisiging. Zijn kruiswonden moesten zijn lichaam dragen.
En uiteindelijk is Jezus van benauwdheid door verstikking om het leven gekomen, waarschijnlijk in de maand maart van het jaar 29. Toen was de Zoon van God verleden geworden. En zijn lijden trekt nu al eeuwen door de zenuwen van kerk en wereld. Sinds Goede Vrijdag, gisteren, ligt daar het stoffelijk overschot van een mens van nauwelijks drieëndertig jaar oud. Teruggevallen naar de aarde als een vergeeld en verdord blad in de herfst. Jezus is dood, maar het leven gaat door, zeggen we dan tegen elkaar! En terwijl de keizer van Rome zijn glas heft, wordt in een uithoek van zijn rijk de Messias geliquideerd.
Wij vieren vannacht het feest van Zijn opstanding. Eigenlijk een humoristisch verhaal! Stel je voor: Jezus loopt glimlachend naar buiten alsof het een tuinhuisje is, waar je zomaar in en uit kunt gaan! Daarna loopt Jezus in de tuin te schoffelen. Hij loopt zó gewoon door die tuin heen, dat zijn vriendinnen denken dat ze te maken hebben met Hendrik-Jan-de-Tuinman. Allemaal zonder poespas. Het woord ‘dood’ valt niet eens in het Opstandingsverhaal. Er is geen spoor van een worsteling met de dood te herkennen. Jezus heeft in het graf zijn doodskleren staan op te vouwen zoals wij ‘s-morgens vroeg ons bed opmaken! De dood heeft niets meer te vertellen, is eenvoudig lucht voor Jezus, telt gewoon niet meer mee!
Ook voor Maria Magdalena werd haar tocht naar het graf van Jezus van een beslissende ommekeer. Huilend liep ze naar ‘t graf. Maar daar werd haar door de engelen aangezegd: Jezus van Nazareth, Hij werd vermoord, maar is verrezen! Maria Magdalena kon haar oren en ogen niet geloven. Was de macht van de dood en de macht van moordenaars dan toch voorgoed gebroken?
Een steen voor de ingang, alle hoop vervlogen? Geen enkele toekomst meer? Wie oog in oog heeft gestaan met de dood – een man, een vrouw, een kind verloren – die praat niet meer zo lichtvaardig over opstaan uit de dood. Wie even heeft gekeken in die bodemloze put, wie de pijn van het gemis aan den lijve heeft ervaren, die hoedt zich wel voor goedkope praatjes en goedkope oplossingen. Zo iemand zegt mèt Thomas: eerst zien en dan geloven! Zo iemand neemt de dood niet van harte, maar wel serieus. En vele jaren later zegt hij – misschien wel in zijn stoutste droom – : dood, waar is je prikkel? Ergens moet er leven zijn, ergens, ergens… God weet waar?!
Natuurlijk, onze aarde is nog steeds geen paradijs. Nog steeds leven wij als in den beginne. Want nog steeds is de aarde woest en verlaten. Nog steeds jaagt een hevige wind de wateren tot ongekende hoogte. Onze wereld lijkt vaak op een onvruchtbare woestijn. Maar vannacht wordt ons een groots visioen voorgehouden. Die woestijn raakt in bloei, er groeien allerlei vruchtbomen en de bladeren verdorren nooit. Een hemels visioen: zo kán de wereld eruit zien als we dat zouden willen. Door stromen van Levend Water voor elkaar te zijn. In de Paasnacht spelen de krachten van water en licht een hoofdrol.
In het Water worden we meesten van ons herinnert aan hun eigen doop. De meesten van ons waren heel jong, een baby nog… Blijkbaar is dat kleine kind Gods antwoord op de krachten van de duisternis in de wereld. In elk kind klaart de hemel op aarde op. Een kind komt ter wereld en huilt. Het zal je ook maar gebeuren: om in een fractie van enkele minuten te moeten verhuizen uit de warmte en de geborgenheid van de moederschoot naar handen die je opvangen. Uit de duisternis, uit de beschuttende donkerte, naar het licht; uit de stilte naar het lawaai. Geen wonder dat het je niet zint en dat bij de geboorte een kind zijn eerste protestschreeuw laat horen!
Geboren worden. Waarom weten we er eigenlijk niets van? Waarom kunnen wij alleen maar van anderen horen wat er gebeurd is, toen, op dat eerste beslissende moment van ons leven? Niets herinneren we ons van je belangrijkste ogenblik. Waarom mochten wij dat niet weten, niet voelen, ervaren? Waarom zijn wij er niet bij geweest? Geboren worden is een blinde vlek in ons geheugen.
Het grootste, meest ingrijpende ogenblik van ons leven, daar weten we niets van. We hebbent het alleen maar van horen zeggen. En toch, zegt een Chinees spreekwoord: als een kind geboren wordt, staat de wereld op zijn kop. Alles staat op zijn kop. Ondersteboven komt hij de wereld binnen, hij duikt er in, kopje onder, letterlijk, en hij wordt opgevangen door mensen die hem of haar vaak graag hebben, met open handen. Een geschenk dat van heel ver komt…
Geboren worden en water horen bij elkaar. Ons woord geboren worden komt van baren. En misschien – je weet het maar nooit – hangt dat woord samen met het Hebreeuwse woord ‘bara’, dat scheppen betekent. Dat woord vinden we al terug op de eerste bladzijde van de schrift. In het begin schiep God hemel en aarde, baarde God hemel en aarde. Geboren worden, baren, scheppen, water, ze horen bij elkaar. En niet voor niets hebben allerlei volkeren, het Joodse volk incluis, de geboorte van een nieuw mensenkind gevierd met water. Na de geboorte wordt het spel opnieuw gespeeld. Weer die waterzee in, die bron, die levensfontein. En we tillen het mensenkind weer uit het water, ontvangen het opnieuw, met heel ons hebben en houwen. Dat bedoelde Jezus ook toen hij op de vraag van Nikodemus ‘Kan een volwassen mens terugkeren in de moederschoot’ antwoordde: ‘elk mens kan opnieuw geboren worden uit water en de Heilige Geest’.
Bij uitstek is de Paasnacht de nacht waarin mensen opnieuw geboren mogen worden uit water en de Heilige Geest. Vannacht zullen er vijf volwassenen gedoopt worden. Zij ontvangen aansluitend ook het sacrament van het Heilig Vormsel en ook zullen zij vannacht voor het eerst deelnemen aan het sacrament van de Eucharistie. Wij weten niet hóe wij gedoopt werden. In ons Vormsel hebben wij dat zelf onderstreept. Deze vijf volwassenen zijn op het ontvangen van deze sacramenten goed voorbereid. Zij weten heel goed waar het vannacht om gaat. Dat zij ook als het Levend mogen stromen op de plek waar zij wonen, werken of naar school gaan.
En wij roepen hen toe: Karen, Kimberly, Jacqueline, Bruce en Kimberly, jullie horen er nu helemaal bij, sluiten jullie je maar bij ons aan. Jullie zijn van harte welkom. En na hun doop trekken we met wijwater de kerk rond, want deze hoogheilige nacht herinnert ieder van ons aan zijn doop, aan zijn of haar wedergeboorte.
© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen