2e zondag van de Advent – A
Jesaia 11:1-10 en Matteüs 2:1-12
Twee profeten staan vanmorgen centraal: de profeet Jesaia uit het Oude Testament en Johannes de Doper uit het Nieuwe Testament. Deze twee profeten worden de poort-wachters van het Kerstfeest genoemd, want beiden kondigen zij de Messias aan.
In de eerste lezing hoorden wij hoe de profeet Jesaia een visioen krijgt, een vredes-visioen nog wel! Jesaia, zijn naam betekent ‘God-bewaar-me’. Als je zo’n naam draagt, dan moet je wel een profeet zijn! Hij was net in de twintig toen hij door God werd aangeraakt en dit vredesvisioen ontving. Het is een leeftijd waarop er vaak meer in mensen omgaat dan aan de buitenkant blijkt. Jesaia was een opgroeiend jong mens, die van de ene verbazing in de andere viel. Wat hij in de straten van Jeruzalem zag, wat hij las in de ogen van de mensen, zette hem tot nadenken. Hij prikte de voosheid en de potsierlijkheid van de volwassenen door. Hij merkte immers hoe onherbergzaam Jeruzalem geworden was. Alle reflectielijnen waren verdwenen. Hij zag hoe troosteloos het volk ronddwaalde in de duisternis, als een kudde zonder herder!
Dan krijgt Jesaia een geweldig visioen: eens zal er een eind komen aan alle twist en tweedracht. Ik laat me meeslepen door dit visioen van deze jonge profeet: Daar zitten ze samen Amerikanen en Russen, Irakezen en Iraniërs, de leiders van Noord- en Zuid-Korea. En zij zitten niet alleen aan dezelfde tafel: ze hebben hun armen om elkaar heengeslagen. Om in de termen van Jesaia te spreken: er is geen speld meer tussen te krijgen!
Harmonie, eenheid en voltooiing : droom van Jesaia, droom van God zelf. Onze eeuwen-oude aarde kreunt in barensweeën. Maar wat zal zij baren: oorlog of vrede? Vriendschap of vijandschap? Leven of dood? Wat zijn de levenskansen van onze oude wereld met zijn verziekte longen en zijn verzwakte hart? Is deze wereld nog te redden – desnoods met een goddelijke pacemaker?
“Er is toekomst”, zegt Jesaia. En dan heeft hij het over de oude tronk. Die oude boom van hebzucht en macht zal afsterven. “Die boom”, zegt Jesaia, “drukt ons eigen leven uit.” Onze eigen levensboom die topzwaar geworden is van de welvaart. Verziekt, uitgehold en vaak nauwelijks meer in staat om goede vruchten voort te brengen. De boom is op sterven na dood, de samenleving is niet meer te redden. Het wachten is alleen nog maar op de botte bijl.”
“Maar voordat je alles kapot saneert”, zegt Jesaia, “kijk dan eens goed uit je doppen. Misschien zit er onder aan de oude tronk al weer een nieuwe scheut”. Alsof Jesaia wil zeggen: telkens als de wereld kapot dreigt te gaan aan conflicten, als we bijna aan het eind van ons potjeslatijn zijn, kijk dan eens aan de stam van je leven. Ga terug naar de wortels. Misschien is er een nieuwe scheut zichtbaar.
Als je vastgelopen bent in je relatie, als je er geen cent meer voor geeft, haal dan de kleppen van je ogen en ga terug naar je eigen wortels. Misschien is er érgens een nieuwe scheut aan het groeien. Maak gebruik van ongekende kansen in je leven. Altijd is er immer een uitweg. Als ons leven vast dreigt te lopen, als alle reflectielijnen ontbreken, dan is er altijd nog een God die tegen ons zegt: “Komt tot Mij die belast en beladen zijt en Ik zal je verkwikking schenken.”
Daarom: Bekeer je, keer je om. Misschien dat er vandaag nog een nieuwe scheut zal groeien aan die oude tronk van je leven. Dan zul je zien dat kleine stroompjes in staat zullen zijn om bergen van ongelijkheid naar de zee te dragen. Bekeert u! Zo luidt de boodschap van Sint Jan de Doper. Bekeert u! De stem van een Roepende in de woestijn. De bijl neer durven leggen bij de wortels van je eigen bestaan. Je wat minder druk maken over de kerstinkopen – het is geen gemakkelijke zaak. Het vraagt er om dat we verder durven kijken dan onze gezamenlijke neuzen lang zijn. Een druppel op de gloeiende plaat? Om met de Russische schrijver Dostojewski te spreken: “Wat in een verborgen hoek van de wereld gebeurt, gebeurt voor héél de wereld. Héél de wereld wordt er beter van.”
Sint Jan de Doper en Jesaia wisten hoe ziek de wereld was. Zij vechten niet voor hun eigen bestaan,maar zij doen een laatste poging om de ogen van mensen te openen. Johannes de Doper – en dat is misschien zijn grootste kracht – scheldt geen mensen uit en komt niet met verwijten. Hij ontsteekt een nieuw licht in ‘n donkere wereld en wijst op Hem die komen zal: Jezus Messias.
De droom van Jesaia mag daarmee onze eigen droom worden. Het verhaal van Sint Jan de Doper wordt daarmee ons eigen verhaal. Over twee weken is de Advent al weer voorbij. Zullen er dan weer de nodige schellen van de ogen afgevallen zijn? Jesaia en Sint Jan de Doper vertellen ons een hoopvolle boodschap: dat er nog hoop is voor de oude tronk van Jesse, dat er nog hoop is voor de oude tronk van ons eigen bestaan, als we in ons mistig bestaan ons opnieuw laten leiden door de reflectielijnen van God.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen