zondag 6 november 2015
Jaar van Barmhartigheid – Jongerenviering
Matteüs 24:31-46
Vandaag hebben we het over een van de zeven werken van barmhartigheid, en wel over ‘de naakten kleden’. In het evangelie, over het laatste oordeel, vragen mensen aan Jezus: ‘Heer, wanneer hebben wij U naakt gezien en gekleed?’ En de Heer zal antwoorden: ‘alles wat je gedaan hebt voor de geringsten van mijn zusters en broeders, dat heb je voor mij gedaan’.
Op 11 november vieren wij het feest van de H. Martinus, Sint-Maarten. Hij is een van diegenen die ‘de naakten kleden’ in praktijk heeft gebracht. Volgens een oude legende ontmoette hij bij een stadspoort van Amiens een bedelaar, aan wie hij de helft van zijn mantel gaf. Omdat de helft van de mantel eigendom was van Rome kon hij slechts zijn eigen helft weggeven. Volgens de legende was deze bedelaar een verschijning van Jezus, of stond de bedelaar symbool voor Christus die zei:
‘Ik was naakt en jij hebt Mij gekleed!’
In dit verhaal van Sint-Maarten wordt het evangelie van vandaag ‘over de naakten kleden’ door hem in praktijk gebracht. Zelf had hij geen idee dat hij ín de bedelaar Christus zelf had ontmoet. Hij had zijn jas gewoon gedeeld omdat hij geraakt was door de bedelaar, die het koud had. Pas achteraf besefte hij dat hij in die bedelaar Christus zelf was tegengekomen.
‘Naakten kleden’.
Tegenwoordig zijn er veel organisaties die kleren inzamelen om arme mensen in noodgebieden te helpen. Vaak is dat een handige manier om afgedragen kleding op te ruimen; zo kun je mooi anderen helpen met iets wat je zelf niet nodig hebt. Maar er zijn natuurlijk ook mensen die goede kleren weggeven. Ze staan hun goede kleren af omdat ze die niet meer nodig hebben, of soms ook omdat ze bewust soberder willen leven. En er zijn mensen die bewust hun goede spullen weggeven om anderen er blij mee te maken. In al deze vormen van kledinginzameling wordt het gebod van Jezus om de naakten te kleden vervuld. Maar daarbij gaat het slechts om een oppervlakkige vervulling van Jezus’ verzoek. Jezus wijst met dit werk van barmhartigheid nog op iets anders.
‘Kleren maken de man’, zo luidt het spreekwoord. Tegenwoordig is dit spreekwoord voor veel kinderen vaak bittere realiteit. Je moet per se bepaalde kleren dragen, anders word je niet serieus genomen door je klasgenoten en vriendinnen. Als je gewone kleren draagt, word je uitgelachen. Ook mijn grote nichtjes zie ik tegenwoordig met heel bijzondere spijkerbroeken. Ze dragen nu broeken met grote gaten in de knieën. En die worden tegenwoordig ook nog geleverd door de kledingindustrie. En ze zijn nog hartstikke duur ook. Maar ja, gaten in je broek schijnt tegenwoordig cool te zijn. Regelmatig hoor ik van ouders verhalen dat hun kinderen huilend smeken om merkkleren omdat ze anders niet meer naar school durven. Ze zijn bang dat ze belachelijk worden gemaakt. Wie geen zelfvertrouwen heeft, heeft uiterlijke statussymbolen nodig. En dat zijn ook nu nog vaak de kleren die we dragen. Mensen die de duurste merkkleding dragen voelen zich in waarschijnlijk in werkelijkheid naakt. Ze hebben te weinig zelfvertrouwen. Als je je eigen waarde ontdekt, kun je ook blij zijn met de gewone kleren die je draagt. Dan maakt het eigenlijk niet zo veel uit wat je aan hebt.
Aan mode wordt in rijke landen veel verdiend’ schreef een journalist in de Volkskrant. Niet in arme landen waar de mode gemaakt wordt. Alle mode? Dat scheelt niet veel. Wie zich in iets nieuws hijst weet van de herkomst niets. De kleding heeft een merknaam en het modehuis een reputatie. Maar niemand weet waar de kleren zijn gemaakt, en door wie, en voor hoe weinig. Dat geeft een onbehaaglijk gevoel. Soms dringt wat tot ons door over uitbuiting en kinderarbeid in de confectie-industrie. En telkens weer wordt de onrust gesust door de westerse ondernemingen die zeggen zelf te schrikken van deze berichten en dat ze maatregelen zullen nemen. Maar dat onbehaaglijke gevoel blijft. Kleding kost ons geld. We hebben er voor betaald en toch staat er een rekening open. Katoenboeren, plukkers en naaisters in de confectieateliers krijgen geen loon naar werken. In feite betalen ze mee aan al onze nieuwe spijkerbroeken, jasjes, jurken.
In het Zuiden van de wereld kun je aan de kleren niet altijd zien of iemand arm is. Mensen zullen er alles aan doen om hun armoede te verbergen, ook al moeten ze daarvoor nagellak en lipstick kopen. Een van de normen voor het leven onder de armoedegrens is dat je niet in staat bent een tweede stel kleren te kopen. De reactie van een Nederlands meisje dat op bezoek was bij een gezin in de Filippijnen is veelzeggend: ‘Op de waslijn hangt voor het hele gezin net zoveel als ik thuis voor mezelf in de kast heb hangen.’ Dat zette haar wel aan het denken. Als je kleding hebt om te dragen, voedsel hebt in de koelkast, een dak boven je hoofd om te slapen, dan weet je zeker dat je beter af bent dan 75% van de mensen elders op de wereld.
De naakten kleden’ gebeurt niet alleen door de mensen in de Derde Wereld kleding te sturen, maar door ze een goede prijs te betalen zodat ze zelf in hun naakte bestaan kunnen voorzien. Een eigentijdse vorm van ‘naakten kleden’. Naakten ook in de zin van: mensen die in hun leven in de kou staan en grote behoefte hebben aan een warme met liefde omgeslagen mantel Dat is een andere invulling van ‘omgaan met naaktheid’.
Maar er is nog een andere, diepere betekenis. Je kunt door mensen in je hemd gezet worden, voor iedereen te kijk. Je voelt je vaak naakt als ze openlijk worden bekritiseerd of aan de schandpaal genageld, als ze in hun hemd worden gezet. Je hebt dan geen verweer tegen de vooroordelen die anderen over jou hebben. Als iemand dan voor je gaat staan en je bedekt, dan is dat een werk van barmhartigheid. Er is moed voor nodig om, in plaats van mee te praten en naar iemand met de vinger te wijzen de ander te verdedigen en in bescherming te nemen, achter hem of haar te gaan staan en partij voor hen te kiezen, zelfs met het risico zelf aan kritiek te worden blootgesteld. ‘Naakten kleden’ betekent daarom ook de naaktheid, de kwetsbaarheid van elkaar bedekken.
Als de verloren zoon thuiskomt, komt de barmhartige vader niet met verwijten. Integendeel, hij laat het mooiste gewaad halen en het hem aantrekken. De liefde van God is een gewaad dat ons beschermt. En zo moeten ook wij mensen die ons in hun naaktheid tegemoetkomen, bekleden met het gewaad van de liefde, zodat wij ons en niet langer naakt en onbedekt voelen. Maar om anderen te kunnen hullen in het gewaad van de liefde, moeten we eerst zelf het gewaad van Gods genade aantrekken. Zoals Paulus dat zegt: ‘Bekleed elkaar met barmhartigheid, met tedere ontferming, liefde, goedheid, nederigheid, zachtheid en geduld’ (Colossenzen 3:12)
Naakt zijn is de menselijke situatie. Zo zijn we ook geboren. Maar gedwongen naaktheid is schande en vernedering. De profeet Jesaja schrijft: ‘De koning van Assoer zal hen allen, jong en oud, als krijgsgevangenen en ballingen wegvoeren, naakt en barrevoets en met ontbloot achterste, tot schande van Egypte (Jesaja 20:4). En Babel; krijgt te horen: ‘Die sluier moet weg, uw rokken omhoog, uw benen bloot. Gij wordt ontkleed, iedereen ziet uw naaktheid’ (Jesaja 47:3).
En zo voelen zich ook de armen: ‘Zij liggen naakt te slapen, ongekleed, onbeschermd tegen de kou (Job 24:7) En wij herinneren ons het lijden van Jezus zelf, die aan de voet van het kruis werd ontkleed, uitgekleed, voor iedereen te kijk. Elke menselijke waardigheid werd Hem ontnomen. Letterlijk en figuurlijk wordt Hij ‘ontmanteld’.
Bedekken wij elkaar met de mantel van Gods liefde. Iedere volgeling van Jezus is geroepen ‘een mantelzorger te zijn. Deze term is afkomstig van professor Hattinga Verschure, verbonden aan de Universiteit van Utrecht, waar hij de leerstoel ‘Ziekenhuiswetenschappen’ aanvaardde. Hij lanceerde de term ‘mantelzorg’ eind jaren ‘70. Mantelzorg is langdurige en intensieve zorg door een naaste onbetaald verleend aan een zieke, oudere of gehandicapte.
De Martinusmantel als symbool voor zorg heeft zo weer een nieuw leven gekregen. Elkaars naaktheid en afhankelijkheid bedekken en zorgen dat iedereen weer gekleed en bedekt mag worden, omgeven door onze menselijke warmte. ‘Want zoals een warme mantel om mij heen geslagen, zo is mijn God en wij in Hem’.
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland