donderdag 24 december 2015
Kerstnachtviering
Jesaja 9:1-3.5-6 en Lucas 2:1-14
Het was de afgelopen weken in onze Augustinuskerk goed te merken dat kerstavond er aan zat te komen. Vanuit de pastorie kon je horen hoe de verschillende koren tijdens hun repetities al de sterren van de hemel zongen. Er waren ook al de nodige kerstbijeenkomsten. Leden van de Free Willies, het vrijwilligerskoor van zorgcentrum Nieuw Vredeveld, zong bij ons al half Advent hun kerstliederen. Er was een gezellige en warme kerstmiddag voor onze oudere parochianen. Vorige week was de kerk gevuld met alle leerlingen van de Sint Jozef Basisschool, die hier, vlak voor de kerstvakantie, hun kerst kwamen vieren. Afgelopen zondag was er een kerstmusical van en voor kinderen. Een altijd hartverwarmende gebeuren. En u had ze eens moeten zien: die schattige engeltjes, die over het podium huppelden, en ook de herdertjes, de soldaten, Maria en Jozef. En zelfs de ezel en keizer Augustus kwamen op bezoek! En aan het begin van deze kerstavond, om half zeven, was het woord aan de jongeren met hun Christmas Carols. Zij hadden dit jaar wel een heel bijzonder thema. Ze hadden het over ‘de keerzijde’, oftewel ‘de andere’ kant van het kerstmis. Want immers: bijna alles heeft twee kanten. Ook het verhaal van kerstmis.
Kerstmis betekent voor veel mensen een paar vrije dagen, versierde kerstbomen, talloze lichtjes, een kerststalletje, maar vooral samenzijn en gezelligheid. Mooie koren, ontroerende kerstliederen en veel en lekker eten. Dat is de ene kant van kerstmis. Maar kerstmis heeft ook haar keerzijde. Want terwijl wij feest vieren en bij elkaar schuilen in licht en warmte, verblijven vele mensen in diepe duisternis. Want ook in deze nacht is het geen nacht van vrede, geen nacht zonder angst. Ook op dit moment liggen er mensen in hun bed te woelen en kunnen in hun eenzaamheid de slaap niet vatten. Ook in deze kerstnacht zwerven er mensen doelloos op straat. Er zijn zoveel mensen die niet weten waar ze het moeten zoeken. Mensen die tegen de kerstdagen hebben opgezien als tegen een berg: O God, wéér kerst.
Nee schapen, komt ook in deze kerstnacht niet te dicht bij de wilde dieren, want ze gaan echt niet me je spelen. Soms denk ik: engelen, waarom houden jullie niet voor één nacht de handen vast van mensen die de wapens hanteren? Engelen, waarom staan jullie – als is het maar voor één nacht – niet aan de kant van hen die op dit moment vergif in hun aderen spuiten? Waarom spreiden jullie niet voor één nacht jullie vleugels om de schouders van een moeder die huilt om de dood van haar aan het strand aangespoelde kind? Waarom, engelen, niet voor eén nacht jullie vleugels gespreid over 60 miljoen mensen die op de vlucht zijn voor alle oorlog en geweld.
Wereldwijd 60 miljoen vluchtelingen. Vanaf Noord-Afrika wagen zij vanuit Syrië, Irak, Eritrea en Afghanistan de levensgevaarlijke oversteek naar Europa. 3700 mensen zijn tijdens die tochten om het leven gekomen, waaronder vele kinderen. En bij velen van ons ligt het beeld van het aangespoelde lichaam van een klein jongetje op een verlaten strand nog helder op het netvlies. En zelfs vanavond hoorden we dat er weer een schip met vluchtelingen voor de kust van Griekenland is vergaan. Bij deze scheepsramp kwamen opnieuw 18 mensen om, waaronder zes kleine kinderen. Wij willen in de kerstnacht, zoals ongetwijfeld in vele kerken, ook in onze parochie stil blijven staan bij deze andere kant van kerstmis. Want wij weten dat ook in de kerstnacht het geweld gewoon doorgaat. Ook dan worden er weer mensen buiten de poort gesleept en gestenigd, opgeblazen of neergeschoten. Dat is de keerzijde van ons warme kerstverhaal.
Eigenlijk niets nieuws onder de zon. We weten toch al lang dat het kerstverhaal ook een keerzijde heeft. Op Tweede kerstdag is alle schittering en glans al weer verdwenen. We herinneren ons dan de martelaar Stephanus, die de dag na kerst gestenigd wordt vanwege zijn geloofsovertuiging. Drie dagen na kerst staan wij ook stil bij de tweehonderd kleine jongetjes die in Bethlehem door Herodes om het leven zijn gebracht, omdat hij bang was zijn troon te verliezen. En het kleine Kerstkind moet al kort na zijn geboorte met zijn ouders naar Egypte vluchten om aan de moordende hand van koning Herodes te ontkomen. Onvoorstelbaar: is het met Kerstmis even Licht geworden en ‘Operatie Duisternis’ is nu al weer een feit. Maar wacht even: we weten toch van het licht? We hebben dat Licht toch gezien? We kunnen juist ook in de duisternis toch nog vol zijn van licht, genade en kracht?
De verhalen ná kerstmis komen als een correctie. Om onze wereldvreemde dromen door te prikken en ons er aan te herinneren dat wij te midden van de puinhopen van de wereld niet kunnen blijven zingen van mooi weer. We moeten ons blijvend laten verontrusten door de schreeuw die klinkt over de velden van Effrata. De zaak van het Kerstkind is daarmee ónze zaak geworden. Het gaat om mensen die hongeren en dorsten naar vrede, recht en menswaardigheid, en die met miljoenen op de vlucht zijn geslagen voor het toenemend geweld. Kerstmis vieren is daarmee ook een opdracht: het blijven werken aan een wereld, waarin geen lichamen meer worden gebroken en geen onschuldig bloed meer wordt vergoten.
In de jongerenviering hoorden we vanavond het kerstverhaal van Fariah en Bekim, twee verliefde mensen die samenwonen in de stad Aleppo in Syrië. Bekim heeft een eigen computerwinkel, en Fariah studeert psychologie. Het meisje verwacht een kind. Maar ze is doodbang voor het toenemend geweld in de straten. Ze nemen hun spaargeld op en vluchten naar Turkije. En hoe het verhaal afloopt weet u waarschijnlijk nu al, want ook na tweeduizend jaar is er niets nieuws onder de zon en horen wij opnieuw het gegil over de velden van Effrata.
In de eerste lezing van Jesaja vinden we die keerzijde ook terug. Het gaat in de eerste lezing over de spanning tussen licht en duisternis. In zijn historische context gaat het om een tijd waarin het volk in ballingschap verkeert. Het licht is heel ver weg. Het volk had veel te lijden onder de Assyrische koning Tiglatpileser III. Zijn strafexpedities zijn afschuwelijk. Talloze mensen op de vlucht, velen van hen werden gemarteld en vermoord. En het volk schreeuwt het uit naar de hemel, evenals de 60 miljoen vluchtelingen van vandaag: Mijn God, wanneer wordt het eindelijk weer eens licht en verdwijnt de duisternis in ons leven? En dan komt de profeet Jesaja met zijn profetische boodschap, die ook geldt voor de miljoenen vluchtelingen van vandaag. Hij zegt: ‘Eens zal het volk dat in duisternis wandelt, een helder licht aanschouwen. Het licht straalt ook over hen die wonen in het land van doodse duisternis. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. Uit het geslacht (het huis) van David is Hij voortgekomen. Daarom: weg het juk van de slavendrijvers. God breekt het aan stukken. Hij zal Vredesvorst genoemd worden’. Het is een verschil van dag en nacht, van duisternis en licht.
Beide lezingen leren ons vannacht: als duistere wolken zich samenpakken over deze aarde of over je eigen leven, er is altijd een uitweg. God is ook vandaag de in deze dagen werkzaam in onze wereld, in mijn en uw leven, en in het leven van de talloze vluchtelingen. Het tastbare teken is de geboorte van een mensenkind, aan wie bijzondere titels worden gegeven: Wonderbare Raadsman, Goddelijke Held, Vredesvorst! Koningen als Tiglapileser III van Assyrië en de Romeinse Keizer Augustus kunnen niet tegen dit pasgeboren Kind op!
Zo brengt God vannacht weer een bezoek aan de wereld. Geen bliksembezoek van hoogstens anderhalf uur, zodat wij de grote problemen van de wereld en de vragen van ons eigen leven even kunnen vergeten. God is van plan om ons, na vannacht, niet meer te verlaten. Hij laat ons niet alleen, niet in leven, noch in het uur van onze dood. Hij zal de mens trouw blijven, zelfs tot in onze lijdensuur.
En intussen zingen we onze kerstliederen. ‘En elke vogel zingt zijn lied, laat de citers slaan en blaast uw fluiten aan’. Maar wie durft in deze nacht nog te zingen van vrede? Het woord ‘Vrede’ brandt in je mond als het uitspreekt. Kinderen en jongeren durven het nog vrijuit te zeggen en te zingen, wij ouderen zingen na al die jaren tegen beter weten in. Waarom? Omdat ons hart niet anders kan, omdat ons hart niet anders wil!
Ze beweren dat er vannacht een ster aan de hemel staat. De schriften zeggen: dat is de Morgenster. De nacht moet bijna voorbij zijn. Misschien kunnen we daarom toch verder zingen, voorzichtig, heel voorzichtig, dat oorlog en terrorisme het niet horen en wraak nemen. Laten we maar blijven zingen over vrede, met het hart van een jongere, met het hart van een kind. Ik wens u allemaal een zalig kerstfeest.
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus