
Deze voorbereiding is niet zo eenvoudig. De advent valt in de drukke oudejaarsperiode. Eerst is het deze week het Sinterklaasfeest, daarna volgen voor veel scholieren de proefwerk-periode, in het bedrijfsleven wordt het boekjaar afgesloten, met alle drukte die daar bij komt. Dan de vele ondernemers, de winkeliers waarvan wordt verwacht dat zij extra open zullen zijn. Kortom drukte alom en te midden van al deze festiviteiten en activiteiten vraagt de kerk aandacht voor de advent, een periode van waakzaamheid en verwachting naar Kerstmis.
Advent is een tijd van wakker worden en van waakzaam zijn. Wij zijn geen slaapwandelaars. Wij voelen ons verantwoordelijk, als het goed is, voor de wereld. en vanuit ons geloof weten we ook dat we vroeg of laat verantwoording voor onze levenswijze moeten afleggen. Maar door de drukte van alledag en de sleur waarin we vaak verkeren wordt deze waakzaamheid gemakkelijk vergeten. Wij zijn zodanig bezig met prestaties, met resultaten en vooruitgang dat wij het roer in eigen handen nemen en God tussen haakjes plaatsen. We bouwen aan een wereld waarin enkel de buitenkant, de façade, ontwikkeld wordt.
De advent is een nieuwe gelegenheid om deze innerlijkheid te ontwikkelen, om aandacht te hebben voor het hart, om terug te keren naar een houding van gebed en waakzaamheid. Innerlijkheid vraagt echter een eigen discipline. Maar dat is dus niet altijd eenvoudig te realiseren. Te midden van alle verstrooiing en uiterlijkheid de blik gericht houden op God en Jezus Christus. het behoort tot een moeilijke opgave van het leven. Je moet het tenslotte maar doen.
In onze zoektocht naar innerlijkheid en bekering laten wij ons leiden door drie grote, Bijbelse adventsfiguren: Jesjaja, Johannes de Doper en Maria. In de liturgie van deze adventstijd komen zij om de beurt aan bod. Zij helpen Gods droom voor ogen te houden. Mensen hebben denk ik, nood aan een droom. Ooit werden de Verenigde Staten van Amerika op een droom gebouwd: de droom van een democratisch, vrij en welvarend land. In onze versnipperde samenleving missen wij een gezamenlijke droom: een project dat duizenden mensen in beweging kan brengen. Zonder een visioen, zonder een toekomstperspectief houdt de mens het niet lang vol.
In lang vervlogen dagen heeft de profeet Jesaja dit visioen verwoord. Te midden van de ontmoediging van zijn volk schrijft hij: “Eens komt de tijd dat de berg van de Heer oprijst boven alle bergen. Talloze naties trekken er heen. Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels”.
Je moet het maar schrijven op een ogenblik dat het volk ernstig in zijn voortbestaan wordt bedreigd. Het is een prachtig visioen, dat overigens nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Dit visioen mag voor de christen de rode draad zijn die hem helpt om moedig en volhardend aan de realisatie ervan te werken.
Ik wens u een mooie bezinnende Advents periode toe.
pastoor deken Eugène Jongerden