zondag 11 april 2021
Tweede zondag van Pasen – B;
Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid
Handelingen 4:32-35, 1 Johannes 5:1-6 en
Johannes 20:19-31
Ambro Bakker s.m.a.
De zondag na Pasen is de achtste dag en vormt de afsluiting van de paasweek. De luiken gaan dicht. Daarom heet deze zondag Beloken Pasen. Paus Johannes Paulus II heeft deze zondag uitgeroepen tot zondag van de Goddelijke Barmhartigheid, Jezus is immers verrezen om Gods barmhartigheid te tonen. Als christenen volharden wij in het geloof in de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven. Van gesloten deuren vol angst naar geopende deuren van Gods liefde naar de wereld.
Vijftig dagen liggen er tussen Pasen en Pinksteren. Zeven zondagen achtereen wordt Pasen gevierd, of het niet op kan. Maar je zou het ook anders kunnen zeggen. Dat Jezus uit het graf is weggeroepen, dat Hij is opgestaan uit de doden, dat Hij teruggekeerd is uit de slaap van de dood, is zo ingrijpend en zo richtingbepalend voor mensen die in Hem zijn gaan geloven, dat het niet dikwijls genoeg herhaald kan worden. Hij leeft, Hij is de Levende voor altijd en eeuwig.
Vandaag gaat het over de ontmoeting tussen Jezus en Tomas. Wie is die Tomas eigenlijk? Tussen Jezus en Tomas was er al eerder een bepaalde band. Tomas lijkt als eerste het tragisch lot van de meester te hebben begrepen. Wanneer de vijanden Jezus willen stenigen (Johannes 11:16) en vastbesloten zijn Hem te doden (Johannes 11:11) aarzelt Tomas niet. Hij zegt niet, zoals Petrus, ‘dat verhoede God, zoiets mag U niet overkomen! (Matteüs 16:22) Maar juist het tegendeel. Tomas zegt dan: ‘kom, laten ook wij gaan om te sterven’ (Johannes 11:16). Dat getuigt van een edelmoedig hart zonder berekening.
Tomas is trouw. Hij is het opnieuw die opnieuw reageert wanneer Jezus bij het afscheid zegt: ‘Gij weet waar Ik heen ga, en ook de weg daarheen is u bekend’. Tomas roept dan: ‘Heer, wij weten niet waar U heengaat, hoe moeten wij dan de weg kennen?’ Deze vraag van Tomas verdiende een groots antwoord van Christus, geldend voor alle tijden. Jezus zegt: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (Johannes 14:4-6). Waarschijnlijk hebben deze woorden Tomas gered in de dagen na de kruisiging van Jezus. Eerst was Tomas niet bij de bange leerlingen: acht dagen later was hij er wel bij. Op die achtste dag, de dag van de eeuwigheid, geeft Tomas een eeuwig antwoord: ‘mijn Heer en mijn God’. Het is de kortste geloofsbelijdenis die wij kennen.
De gebeurtenissen van Goede Vrijdag kunnen ons uit onze evenwicht brengen. Terwijl een jonge man van net 33 sterft aan het kruis, gaat buiten alles zijn gewone gangetje. Het oude leven gaat verder: vrouwen op de markt, de drukte, de gezinnen. Alles verliep zoals anders: in de winkels, in de stegen van de sloppen van Jeruzalem. Alleen voor een klein groepje was alles ánders geworden. Jezus was hen verschenen. En als Tomas binnenkomt krijgt hij de verhalen van zijn collega’s. En door wie kun je beter overtuigd raken dan alle apostelen samen? Maar de verhalen overtuigen Tomas niet. Dit tot troost van alle predikanten! Tomas komt uiteindelijk met de kortste geloofsbelijdenis die we kennen, als hij stamelt: ‘mijn Heer en mijn God’.
De vragen van Tomas zijn vragen naar tastbare tekens zou wel een voort kunnen komen uit de weigering om zich omtrent Jezus met een kluitje in het riet te laten sturen. Op zijn netvlies brandt nog het afschuwelijke beeld van de Gekruisigde, die Jezus laat hij zich niet afnemen, door een verhaal over ‘het terugzien van een dode’, vooral niet als er in het bericht geen spoor te bekennen valt van dat laatste beeld aan het kruis. Misschien is het wel uitermate ‘gelovig’ om de realiteit van de dood niet weg te werken.
Tomas is daarom voor mij een sympathiek figuur. Hij lijkt ook zoveel op ons. Ook wij hebben het vaak moeilijk met ons geloof. Ook wij maken veel van die schokkende dingen mee. Er zitten tal van Tomassen onder de jongeren. Zij horen zoveel op hun school of op hun werk (als ze dat hebben). Voor hen hoeft God niet meer. Ze hebben al genoeg meegemaakt. Er zitten tal van Tomassen onder de bejaarden. Mensen die gebukt gaan onder eigen ziekten, aftakeling en sterfgevallen onder leeftijdsgenoten. Ze hebben hun beste vrienden, hun tijdgenoten, hun partners, zien verdwijnen achter de horizon van de dood. Ze hebben genoeg meegemaakt. Er zijn volwassen mensen die zwaar teleurgesteld zijn in de kerk, teleurgesteld in hun leven, teleurgesteld in hun relatie. Er is veel pijn en verdriet. Er zijn veel mensen die niet verder kunnen komen dan de puinhopen van Goede Vrijdag. Ze geloven niet meer in een betere wereld. Ze hebben genoeg gezien. Bij hen voelt Tomas zich thuis. Maar er is één groot verschil, denk ik. Toen Tomas alles om zich heen in elkaar zag storten, bleef hij bij de groep. Tomas blééf zoeken. Een les voor ons: wie alles om zich heen in elkaar ziet storten, moet blijven zoeken!
Omdat angst de rede is, kunnen die ‘gesloten deuren’ weleens staan voor onze gesloten harten ogen en oren, die ons verhinderden te zien waar en hoe de kracht van de opstanding zich baan breekt en de consequenties die dat ook kan hebben. Het kan ook zijn dat Johannes wil onderstrepen hoe de opgestane Heer niet verhinderd wordt door de grenzen van plaats en tijd, zoals wij. De enige grens zou weleens kunnen zijn die geslotenheid van onze harten, ogen en oren. Als die niet opengaan, kan de opstanding niet ‘werken’. Om met de eerste lezing te spreken: geloof kan niet zonder liefde. Liefde kan niet zonder geloof. Dat verbindt voor mij de beide lezingen van vandaag.
Ook ons geloof kent z’n seizoenen. Het is een heen en weer pendelen tussen verzet en overgave, tussen opstanding en hoop, tussen teleurstellingen en liefde tussen Goede Vrijdag en Pasen. Zoals bij elke groei gaat de groei van ons Paasgeloof meestal gepaard met pijn en durven loslaten. Dat groeiproces is geen recht kanaal, maar eerder een rivier met vele bochten. Soms is het hoogwater, soms sta je bijna droog. Zoals Tomas na Goede Vrijdag bijna droog stond, maar Jezus werd toch voor hem weer glashelder als levend water. Met Jezus was Tomas in het Paasverhaal ‘een van hart en een van ziel’. Wij noemen Tomas vaak ‘de ongelovige’, maar in het evangelie van vandaag geloofde Tomas meer dan Petrus en al de andere leerlingen samen. Of Jezus verrezen is? Tomas geeft vandaag een diepgelovig en het enige antwoord: ‘Ik zie Hem, het is mijn Heer en mijn God!’
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
Zrs. van Amersfoort en De Goede Herder