zondag 24 januari 2021
3e zondag door het jaar – B
Jonas 3:1-5+10, 1 Korintiërs 7:29-31 en
Marcus 1:14-20
Ambro Bakker s.m.a.
De afgelopen week vertelde een van mijn nichtjes dat ze in de keuken het eten aan het klaarmaken was, toen ze het verdacht stil vond in de huiskamer. Ze ging maar eens kijken. En daar zat haar zoon van zes, die zat te vissen in de goudvissenkom. Hij had van een stokje en een touwtje een hengel gemaakt. Aan het einde van het touw had hij een half sneetje brood gebonden. Die poging was blijkbaar al verschillende keren mislukt, want de oppervlakte van het water lag bezaaid met brood. En hij snapte niet waarom de goudvissen niet wilden toehappen En gelukkig maar dat mijn nichtje er op tijd bij was. Ze viste het brood uit de vissenkom, zodat de beestjes weer wat verse zuurstof konden krijgen!
Het evangelie gaat vandaag ook over vissers. Zij lieten op uitnodiging van Jezus hun hengel in de steek en volgen hem. Vissers van mensen zullen ze zijn. Dat klinkt een beetje onsympathiek: vissers van mensen! Want wie van ons laat zich graag vangen? Wie van ons wil graag terechtkomen in andermans strikken? En hoeveel strikken staan er dagelijks niet opgesteld. Je moet op je hoede zijn, want we willen elkaar graag vangen, elkaar gevangennemen in plaats van opvangen. Vangen betekent: de baas spelen, de macht in handen hebben, de ander onder de knie hebben.
Toch hebben de woorden ‘gevangen genomen worden’ ook een positieve kant. Gevangen worden kun je ook vertalen door ‘in de ban raken’, je aangesproken weten, geraakt zijn door iemand of een idee. Zoals je ook in de liefde gevangen kunt worden. In de danstenten en disco’s en in de First date-programma’s worden heel wat strikken gezet en wordt er heel wat afgehengeld. Met de beste bedoelingen overigens. Want in de diepste grond gaat het hier niet om de baas te spelen over elkaar, maar om het spel van de liefde. En de woorden ‘vrijen’ en ‘vrijer’ lijken maar weinig te maken hebben met de uitdrukking ‘gevangen worden’.
Vanmorgen horen wij hoe Jezus mensen roept om deze niet zo populaire weg te gaan. Niet de weg van macht en aanzien en rijkdom, maar de weg van alle dienstbaarheid. Jezus komt voorbij en roept mensen. Van vissers van vissen worden ze vissers van mensen. Ze laten terstond hun netten in de steek en gaan Hem achterna. Marcus wil ons duidelijk maken dat mensen door God geroepen worden vanuit hun dagelijkse werkzaamheden. Elk roepingsverhaal begint op de plaats waar je woont, waar je leeft en waar je werkt.
Het tweede dat Marcus ons wil leren is het feit dat je vooral vanbinnen moet veranderen, als je je door God aangesproken weet. Bij Jezus gaat het altijd om mensen, nooit om dingen. Jezus maakt van vissers mensenvissers. Het gaat er niet om dat je veel geld verdient of dat je geëerd wordt door de mensen. Het gaat er om dat je je solidair verklaart met mensen die in een slechtere situatie verkeren dan jij.
Een derde element van de boodschap van Marcus is dat we ons bekeren! De keuze tot navolging gebeurt in het hart van ieder van ons persoonlijk. Die keuze maak je niet op grond van verstandelijke redeneringen, want het hart heeft redenen die het verstand niet kent. De leerlingen van Jezus waren blijkbaar geboeid door de wijze waarop Jezus met de mensen omging. Die ontdekking veranderde hun leven grondig. Zij bekeerden zich. Dat wil zeggen: zij keerden zich om naar God.
Een vierde element: Jezus roept zijn leerlingen twee aan twee. Andreas en Simon, Johannes en Jacobus. De evangelist wil ons daarmee zeggen dat wij onze roeping nooit op ons eentje kunnen beleven. Je hebt elkaars steun nodig. Navolging van Christus gebeurt altijd samen. Op je eentje kun je de wereld niet veranderen, je eigen leven trouwens ook niet!
Tenslotte hoorden we: ‘Bekeert u, want het Rijk Gods is nabij’. Het is eigenlijk de titelpagina van het hele Marcus-evangelie. Een omslag als een juichkreet. Geen sombere, magere boeteprediker, geen fanaticus met gloeiende ogen die desnoods over lijken gaat. Jezus wil een blíjde boodschap verkondigen. Eindelijk is het zover: de tijd is vervuld! De tijd, ook deze tijd, is, ondanks alle corona, zwanger van het nieuwe. De eerste leerlingen hebben zich laten meeslepen. Mensenvissers willen ze zijn. Het nieuwe staat voor de deur en is sterker dan al het oude. Het is een uitnodiging om je leven te veranderen. Als er een dokter voor de deur staat die je écht kan genezen, dan is de pijn al voor de helft de deur uit! Je voelt je beter en de angst maakt plaats voor nieuwe hoop. Als vrede en gerechtigheid zich aankondigen, dan begint het lijm tussen de oude structuren al af te brokkelen. Dan is ‘t zoeken naar het goede nieuws begonnen. Want dan staat er nieuw leven voor de deur, en niet die onmogelijke dood, die mensen elkaar aan kunnen doen.
Het blijft het een fascinerend verhaal. Wat heeft Jezus eigenlijk gezegd dat de leerlingen hun netten achterlaten en een sprong in het duister wagen? Wat heeft Jezus hen voorgehouden? Een Luilekkerland? Een bundel toekomstdromen? Er wordt daar niets van gezegd in dit verhaal. In ieder geval weten de leerlingen zich door Jezus’ enthousiasme aangesproken. En daarbij gaat het niet om halve maatregelen, maar om hele mensen! Wij mensen van ín de kerk zijn vaak niet beter en slechter dan mensen buiten de kerk. Maar toch mag je van christenen verwachten dat ze in hun pogingen net iets verder gaan dan anderen, naar openingen blijven zoeken, zelfs in deze coronatijd. Van christenen mag je verwachten, juist omdat ze Jezus volgen, dat ze net even iets verder gaan dan wie ook.
Hoeveel hebben we nodig om geroepen te zijn? Als ik bij de slager kom bestel ik altijd anderhalf ons vlees, terwijl ik twee ons wil hebben. En waarom ik dat doe? Als het vlees is afsneden komt toch altijd de vraag: ‘mag het een ietsje méér zijn?’ Maar als volgeling van ‘Jezus gaat het niet om de vraag of het een ietsje meer mag zijn, maar of het een ietsje meer móet zijn. Een moeder vertelde me van haar gehandicapt kind. Het kostte haar meer tijd en energie dan alle andere kinderen samen. Ze vertelde me laatst van de zorgen, het sjouwen naar artsen en klinieken, de slapeloze nachten. Maar ze eindigde haar verhaal met: je krijgt er zoveel voor terug! Zoveel trouw, en lachen tegen de verdrukking in. Deze mevrouw kreeg niet een ‘ietsje’ meer terug, maar ondanks haar problemen, kreeg ze veel meer terug dan ze ooit had kunnen vermoeden!
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
H. Augustinus
Z. Titus Brandsma