zondag 11 oktober 2020
28e zondag door het jaar – A
Jesaia 25:6-10a,
Filippenzen 4:12-14+19-20 en
Matteüs 22:1-14
Ambro Bakker s.m.a.
Zowel in de lezing van de profeet Jesaja als in het evangelie van Jezus staat vandaag het samen-eten centraal. Maaltijd houden, dat klinkt heel plechtig, maar er wordt gewoon mee bedoeld: lekker gezellig met elkaar eten en drinken. Voor mijn part een schitterend diner zoals je wel op bruiloften hebt.
Het evangelie gaat vandaag over zo’n bruiloft. Als Jezus zoekt naar een manier om zijn Messiaanse droom van het Rijk der Hemelen te verwezenlijken, dan grijpt hij naar dit feestelijk aspect. Ons leven zal uitlopen op een wereldfeest, waarop iedereen wordt uitgenodigd, niemand uitgezonderd. Het samen-eten is zelfs de basis geworden van het feest op Witte Donderdag, waarop de eucharistie is ingesteld. Samen-eten tot gedachtenis aan Hem.
Eigenlijk een schitterend beeld wat Jezus gekozen heeft. Ook Hij hield blijkbaar van bruiloften. Met zijn moeder ging Hij in het plaatsje Kana naar een bruiloft. En de meesten van u weten hoe het daar afloopt. De wijn is op en Maria vraagt haar Zoon of die niet voor wat extra wijn kan zorgen. En Jezus zorgt er dan voor dat het Bruiloftsfeest niet verwatert, maar verandert in wijn, de feestelijke drank van het bruiloftsfeest.
In de Bijbel heeft een bruiloft trouwens een opmerkelijke plaats. Er zijn daar tal van voorbeelden van te vinden. Bijvoorbeeld over de liefde tussen koning Salomo en zijn bruid, die inspireerde tot het maken van het prachtige Hooglied, dat een weergaloos bruiloftslied is geworden. Door de eeuwen heen is dat het symbool geworden voor de liefde tussen God en zijn volk, tussen. Christus en zijn kerk.
Wat een ontroerend beeld, en wat een verheven taal. Voor Jezus moet eigenlijk alles en iedereen uitlopen op een geweldig bruiloftsmaal. De gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden wachtende op hun bruidegom is zo’n symbool voor de parousi, de wederkomst van de Messias. Vijf meisjes gingen met Jezus de bruiloftszaal binnen, de vijf anderen, die hun lamp niet brandend wisten te houden, moesten buiten blijven. (Matteüs 25:10). Een oud verhaal vertelt dat Jezus later ook naar déze vijf meisjes knipoogde. Hij wist toch wie het waren. En Hij liet ze toch maar gauw binnen via de achterdeur, want op zijn bruiloftsfeest is iedereen toch welkom.
Prachtig zijn ook de beelden over het bruiloftsmaal in de Apokalyps (19:7-9), waarin staat: ‘Laat iedereen blij zijn en juichen en Hem de eer geven; de tijd is gekomen voor de bruiloft van het Lam, en zijn Bruid heeft haar prachtige bruiloftskleed al aangetrokken. En de engel sprak tot mij: Schrijf: zalig zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. De Vlaamse kunstschilders gebroeders van Eijck hebben daar in de 15e eeuw een indrukwekkende schilderij van gemaakt. U kunt dat zien in de St. Baafskathedraal in het Belgische Gent.
De aanbidding van het Lam Gods
De kerkvaders hebben al in de oude christenheid dat verband gelegd tussen de bruidegom en bruid uit het Hooglied en Christus en zijn kerk als bruid. In zijn beroemde preken over het Hooglied ziet Sint-Bernard van Clervaux in de beelden van het Hooglied de vreugde en de ziel van het mystieke huwelijk. Ruusbroeck beschreef het als het ‘sieraad van de Geestelijke Bruiloft’. De beeldhouwer Bernini beeldde in de bloeitijd van de renaissance de heilige Teresa van Avila in marmer uit, in de staat van een geweldige vervoering. Deze Sponsa Christi, bruid van Christus, is in de kerk degene die door de gelofte van de maagdelijkheid zich aan Christus geeft als een bruid. In de 16e eeuw schreef een dichteres:
Ik weet een jongeling zeer schoon
Die ik met alle herte beminne.
Slaap ik of waak ik. wat ik ook doe
Hij staat in mijn zinne…
Wildi weten zijne naam,
Ik zal hem gaarne noemen.
Heer Jezus is mijn lief bekwaam.
’t Is de maker van de bloemen’.
Tegen deze achtergrond speelt het evangelie van vandaag zich af. Als het aan Jezus ligt vieren we met elkaar een geweldig bruiloftsfeest. Een feest waarop er geen plaats is voor muurbloempjes! Een feest, waarop ook ome Piet is uitgenodigd, die enkele jaren in de lik heeft gezeten. Ook Tante Alie loopt er rond, met wie we al jaren ruzie hebben. Ook Ome Gerrit, die er destijds met zijn buurvrouw vandoor is gegaan. Iedereen wordt uitgenodigd deel te nemen aan Gods polonaise! Jammer dat velen van ons dat wereldfeest niet mee willen vieren en letterlijk zeggen: God, aan mijn lijf geen polonaise!
Intussen stuurt God zijn dienaren de straat op. Zij mogen rondbazuinen: iedereen is welkom: armen, rijken, gelen, blanken, zwarten, homo- of heteroseksuelen, groten en kleinen! En je hoort mensen roepen: blijf in deze wereld toch op je beide benen staan! Geloof toch niet in dromen die tóch niet uitkomen! Jezus had zo’n droom, maar is Hij niet gestruikeld over Golgotha. Toch blijft Jezus beweren dat het kan. Hij vertelt een parabel, een verhaal over een koning die een bruiloft houdt. ‘Gaat naar de hoeken van de straten!’ En daar komen de bruiloftsgasten: kinderen voorop, daarachter de gediscrimineerden, de oorlogsslachtoffers, de hongerlijders en zo veel kleingekregen, doodgezwegen, kleingeknepen mensen.
Halverwege het feest valt de koning uit. Er zit iemand die wél de moeite heeft genomen om naar de bruiloft te gaan, maar hij blijft aan de kant zitten. Hij gelooft niet dat het bruidspaar, God en de kleinen, ook in de toekomst bij zullen elkaar blijven. Hij zit te eten met lange tanden en heeft overal kritiek op. Door zijn aanwezigheid, zijn zure gezicht, dreigt het feest te mislukken. Hij wordt daarom buiten de deur gezet. En God laat weten: je feest met ons mee, of je blijft maar buiten zitten. Je gelooft in een betere wereld, en je steekt daar je handen voor uit, of je gaat thuis maar achter je televisie zitten kniezen. En God wil ook niets te maken hebben met deeltijders. Op Zíjn feest is het alles of niets. Je doet mee óf je blijft maar weg!
Er ligt nog steeds een geweldige kloof tussen de wereld, zoals die zou moeten zijn, en zoals die is. Wie die kloof gegraven heeft weet ik niet. Misschien zijn we bang geworden voor God. Zo bang dat we zeggen: als God boven in Zijn hemel blijft, en daar zijn goddelijke gang gaat, dan kunnen wij hier op aarde onze eigen goddelijke gang gaan! Aan onze menselijke lijf geen goddelijke polonaise. Laat God maar op Zíjn weghelft blijven en wij op de onze, dan kunnen er geen botsingen ontstaan!
Maar het Bruiloftsfeest zegt ons dat we niet meer bang hoeven te zijn voor God en we hoeven ook niet bang te zijn voor elkaar. Want Gods feest zál er komen. En val dan niet uit de toon! Ga niet zitten vitten, stoken, roddelen, afkammen, zaniken of gapen van verveling. Aandacht voor Gods bruiloftsfeest is aandacht hebben voor de Koning en voor de andere bruiloftgangers: zelfs de meisjes van plezier.
Dat was de kracht van waaruit Jezus leefde: geloven in mensen, ook al verkopen ze hun lichamen voor wat geld of verdovende middelen. Geloven in mensen, ook al zijn ze verschraald door het onrecht. Geloven in mensen, ook al zijn ze verschraald door het verdriet. Van mensen blijven houden, zelfs al zijn ze vastgeroest in haat, vooroordelen en vernielzucht. Het was de rotsvaste overtuiging van Jezus dat mensen niet zijn geboren om oorlogje te spelen, elkaar te haten of elkaar de vernieling in te helpen. Hij was ervan overtuigd dat elk mens geroepen is om ‘Beeld van God, beeld van Zijn Vader’ – te zijn.
Om te leven hóef je niet over lijken te gaan! Op Gods wereldfeest wordt niet geroddeld, er wordt alleen maar feest gevierd. En wij zijn van harte uitgenodigd. Allemaal horen we erbij, wie en wat we ook zijn. Dat is de droom van Jezus: en ook ons eigen leven mag uitlopen op dat geweldige bruiloftsfeest dat ons te wachten staat!
Ambro Bakker s.m.a.
deken van Amsterdam
Zrs. van Amersfoort en De Goede Herder Amsterdam