donderdag 21 mei 2020
Hemelvaart van de Heer – A
Handelingen 1:1-11,
Efeziërs 1:17-23 en
Matteüs 28:16-20
Ambro Bakker s.m.a.
De leerlingen komen samen in Galilea om Jezus voor het laatst te ontmoeten. Het is dezelfde plek waar Jezus aan het begin van zijn openbaar leven de acht zaligheden (de Bergrede) heeft gegeven. Hier heeft Hij ook zijn laatste gesprek. Hij geeft zijn leerlingen een allesomvattende opdracht. Hij zegt: ‘Gaat straks allen heen en maakt alle volkeren tot Mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat ik u bevolen heb’.
Er is ook iets anders wat Jezus zegt, wat bij mij vragen oproept. Op de berg waarop Jezus aan het begin van zijn openbaar leven de zaligsprekingen heeft gegeven, horen we Hem vandaag ook zeggen: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde’. Dat woord macht (exousia) is een typisch Matteüs-woord. Het Woord ‘macht’ klinkt ook in onze hedendaagse oren heel verdacht. Waarschijnlijk klonk het woord in de oren van Jezus’ tijdgenoten nóg verdachter! Wij hebben het voordeel van enkele eeuwen democratie. Via allerlei wetten proberen wij de macht binnen de grenzen te houden. Dat lukt niet altijd. Steeds weer horen wij over mensen die hun politieke, mystieke, financiële, fysieke, militaire, artistieke of welke andere macht dan ook misbruiken. En op veel plaatsen is het erger dan bij ons. Op zoveel plaatsen in de wereld worden medemensen gemarteld, gegijzeld, opgerold, doodgeschoten of eenvoudigweg genegeerd, omdat ze niet, of juist wel, kunnen lezen of schrijven, omdat ze kunnen denken en redeneren, en daarom een gevaar vormen voor hen die macht hebben.
Ook bij ons heeft macht een hele slechte naam. Daarom klinken Jezus’ woorden in onze oren als een bedreiging. ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Die macht had Jezus en zijn tijdgenoten ontdekten dat iedere keer weer opnieuw. Ze stonden verbaasd over zijn wonderen. Hij beveelt zelfs de storm en de zee! Hij drijft boze geesten uit! Hij spreekt met zo’n gezag! Hij eet met zondaars, heeft interesse in melaatsen, spreekt met kinderen, respecteert vrouwen, heeft relaties met vreemdelingen. Daarmee gooit Hij onze hele wereld overhoop! Hij ziet alles helemaal anders! Hij is niet bang voor politieke en geestelijke leiders! Hij zegt dat de wereld moet uitgroeien tot één familie! Hij laat ons samen eten en drinken! Als iedereen zó zou leven, wat zou de wereld er anders uit zien! Het is die macht die het leven doorgeeft aan hun en aan ons. Het is een macht die ingaat tegen elk misbruik van welke macht dan ook. Het is de macht die er op gericht is deze wereld om te vormen tot Gods hemel op aarde. In onze doop hebben we deze macht ontvangen. Wij horen bij elkaar, we dienen elkaar dan ook te respecteren. We moeten blijven opkomen voor elkaars rechten en elkaars onvermogen!
Wat is macht? Ik ken een kort sprookje dat over ‘macht’ gaat. Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan, was een koning gestorven. De mensen treurden, want het was een heel bijzondere koning geweest. De koning liet een tweeling na van nauwelijks zes jaar oud. Gelukkig kon de koningin het bestuur zo lang op zich nemen, maar men wilde spoedig beslissen welke van de twee prinsjes de nieuwe koning zou moeten worden. De raadsheren overlegden met elkaar en besloten het gedrag van de beide prinsjes een tijd lang te bestuderen. Maar ze konden niet tot een besluit komen, toen ze al gauw merkten dat beide prinsjes even lief en even aardig waren. Goede raad was duur! Maar gelukkig was er een oude wijze raadsheer die voorstelde om ook ‘s nachts eens naar de beide kinderen te kijken. En toen viel het op, dat het ene prinsje sliep met zijn handjes open en het andere prinsjes met gesloten knuistjes. En zo vertelt het verhaal, werd het prinsje, dat met zijn beide handjes open sliep, later de nieuwe koning.
Wat doe je nu met zo’n sprookje? Ik kan u toch moeilijk vragen of u ‘s nachts slaapt met open handen of met gebalde vuisten. Het is ‘maar’ een sprookje! Maar als het waar is dat sprookjes de diepste verlangens van mensen in een verhaal proberen te vangen, dan laat dit sprookje in ieder geval zien dat mensen altijd verlangen naar ‘n machtsuitoefening die zichtbaar wordt in goedheid en menselijkheid. Want hoe vaak vertoont macht alle trekken van geweld? En dat geldt niet alleen voor de grote machthebbers van deze wereld: dit sprookje is van toepassing op ieder van ons! Want ieder van ons heeft veel meer macht dan wij zelf vermoeden. Allemaal hebben wij de macht om elkaar af te breken of op te bouwen. Wij kunnen elkaars uren en dagen onleefbaar maken en verpesten, maar we kunnen elkaar ook gelukkige tijden bezorgen. Die macht hebben we allemaal in handen!
In het oude Babylon noemden de mensen hun God Baäl. En deze naam betekent: ‘mensen-bezitter, eigenaar van mensen’. Hoe anders klinkt de naam van de God van Israël: Jahwe. Deze naam betekent: ‘Ik-ben-er-voor-jou’. Is dat niet de strijd van alle tijden en in vele mensenharten: ben ik er voor jou of ben je er voor mij? De strijd tussen ik-ben-er-voor-jou en jij-bent-er-voor-mij is een klassiek gegeven. Bekend is het verhaal over het kleine prinsesje Juliana. Toen zij naast haar moeder Wilhelmina op het balkon stond, vroeg zij aan haar moeder: ‘Oma, zijn al die mensen nu van mij?’ ‘Nee’, zei koningin Wilhelmina, ‘Jij bent van al die mensen’.
Zo zijn alle mensen niet van Jezus, maar Jezus is van alle mensen! Dat leefde Hij ons ook voor, niet met gebalde vuisten, maar met open handen. Hij wilde er zijn voor ons, zoals Hij wist dat zijn Vader die op hem wachtte, er was voor hem. Elkaar van dienst zijn. Zo moet elke macht vorm krijgen. Eersten moeten laatsten worden, laatsten eersten. De onderste steen komt boven. Op de tranen van kleine mensen bouw Ik mijn Koninkrijk, zegt Jezus. De geschiedenis van God is daarmee een anti-geschiedenis, want Gods geschiedenis loopt niet langs de groten der aarde, maar langs de kleine man. Echte macht komt altijd van onderop. Het is de geschiedenis van het mosterdzaadje, van het kleine beetje gist, van de graankorrel in de donkere aarde. Het is het verhaal van een vrouw in barensweeën, het verhaal van een kind in een voerbak. Gods antwoord op onze vragen is van Godswege geen sterke held, maar een pasgeboren kind, dat nog te klein is om te protesteren. En tegen het einde van zijn leven was hij zelfs een gastheer die bij zijn Laatste Avondmaal als knecht zijn leerlingen de voeten en hun oren waste. Zijn macht was gebaseerd op dienstbaarheid. Het er zijn voor elkaar. Daar ligt alle echte macht en kracht.
Jezus kijkt voor de laatste keer naar hen. Zijn leven en zijn woorden, zijn vriendschap en vergevingsgezindheid hadden heel wat in hen losgemaakt. Ideeën die in het duister gebleven waren, als vissen in diep water, waren naar boven gevist. Schatten die diep in hen verborgen waren, had Hij ontdekt. Dingen die ze voor onmogelijk hielden, bleken tóch mogelijk te zijn. Ze hadden er zich dan ook niet over verwonderd dat hij op het laatst gearresteerd en gekruisigd was. Maar toen was Hij teruggekomen. Ze hadden ervaren dat wat Hij voorgeleefd had door God gegarandeerd was!
Soms twijfelden ze er nog weleens aan. Zelfs op het laatste moment, toen Hij naar de hemel ging. Maar Hij vond dat niet erg. Er was voldoende in hen losgemaakt. Dat zou blijven en de hele wereld zou veranderen. Het was eigenlijk goed dat Jezus naar zijn Vader ging. Met zijn kracht en geest in hen, zouden ze hun missie wel klaren, tot aan de voleinding der tijden! Vervuld van de Geest van Jezus weten wij voorgoed dat wij deze vervuilde en kaalgeplukte aarde mogen omvormen tot een paradijs, waar ieder mens welkom is! Gods hemel hangt niet bóven de aarde. Pas als in élk mens ‘n stukje van de hemel open gaat, kunnen wij getuigen dat Jezus in ons hart bezig is om de hemel op aarde tot voltooiing te brengen.
En wat ben ik blij met de slotzin van het evangelie van vandaag, waarin Jezus zegt: ‘Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld’. God allemachtig, zijn Geest staat daar borg voor.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam